Een evenwichtige economie

Barry Voeten

Een evenwichtige economie

Inleiding

Het huidige geldsysteem is oneerlijk, onlogisch, tegennatuurlijk en instabiel. Samen met de gebruiker, de mens, is het verantwoordelijk voor de betreurenswaardige toestand van de planeet en haar bewoners. Eerdere pogingen om het geldsysteem een beetje aan te passen hebben de tekortkomingen niet weg kunnen nemen. De veranderingen hebben wel invloed maar ze hebben geen breder effect: het is maar een klein palletje in een grote mallemolen.

Een ingrijpende ecotax op energie is al jaren geleden voorgesteld. Het lijkt mooi, maar een flinke ecotax zal ervoor zorgen dat het toch al wankele kaartenhuis vrij snel omvalt. De economie is gewoon te onstabiel om een echte verandering door te voeren. Het aanpassen van de economie aan de eisen van duurzaamheid is dus onbegonnen werk.

Een compleet herontwerp van het geldsysteem en de bijbehorende machtspolitieke structuur is de enige denkbare oplossing uit de voortdurende gijzeling van de mensheid door zijn eigen portemonnee.

We weten nu al jaren dat we in moeten grijpen om onze toekomst veilig te stellen. Het lukt maar niet, om de eenvoudige reden dat we dan morgen al in de problemen zouden komen. De politici, door ons aangesteld om onze problemen op te lossen, wachten af met de handen in het haar. Met zijn allen machteloos, omdat het in een wereld van concurrentie niet mogelijk is om samen de problemen op te lossen. We strijden tegen elkaar. Alles en iedereen is daarvan de dupe. De voorbeelden staan dagelijks in de krant. Mensen denken vaak dat het concurrentie-model het best denkbare systeem is. In dit boek kan je lezen dat een heel ander systeem denkbaar is en hoe dat precies kan werken.

Niet alleen onze geest zit vol met achterhaalde regels, maar ook het juridisch systeem. Een enkele afspraak over pakweg het stoppen van genetische manipulatie strandt direct door de reeds getekende contracten met de World Trade Organisation. Het is niet toegestaan om op grond van de productiemethode producten te weren: alleen het product zelf zou geweerd kunnen worden.

Met een scala aan dit soort regels zijn we beland in een wereld waarin geld en producten vrij over de wereld kunnen worden bewogen. Zij zijn daarin vrijer dan wij, de mens. Wij mensen kunnen in principe niet vrij bewegen over de wereld, tenzij je een uitzondering bent – een toerist die geld komt brengen. Ook een nieuwe bewoner van een land is net zo welkom als de dikte van zijn portemonnee.

Ondertussen word de basis van de financiële wereld, de dollar, steeds zwakker. Amerika leent teveel. Analisten voorspellen een crash binnen enkele jaren. Anderen zeggen dat deze allang begonnen is. Het inzakken van de dollar-euro-yen economie is heel vervelend voor de direct getroffenen, maar biedt extra mogelijkheden voor de toekomst. Zolang we nog bezig zijn met braaf geld verdienen en televisie kijken, hebben we geen energie om op een andere manier te gaan leven. We zijn gewoon te lui en te vet, te verwend. Symbolisch gezegd: op voedselrijke grond komen alleen maar brandnetels voor.

Dit boek biedt een alternatief. Na publicatie hoop ik dat er genoeg mensen opstaan die zich aansluiten. Dat is vrij eenvoudig want u kunt dat in uw buurt zelf regelen. De essentie is dat u er niemand voor nodig heeft die zijn goedkeuring moet komen geven. Ook de schrijver van dit boek kunt u met boek en al aan de kant zetten. Geef op uw eigen manier invulling geven aan het leven. Enjoy!

De omwenteling kan en zal alleen beginnen met het verbouwen van voedsel. Dat kan zijn op het balkon van een flatje, dat kan zijn op een landgoed van een aantal hectare. Het enige dat nodig is, is het land en de mens die het bewerkt. Geniet van de dagelijkse kost van het eigen land. Als u vezels teelt zoals vlas, hennep of katoen kunt u eigen kleding maken. Wol en leer zijn er natuurlijk ook. Mensen zullen weer zelf werken op het land en de smaak der seizoenen proeven. Dieren worden weer gehouden zoals ze het best gehouden kunnen worden. Reizen kost weer tijd, tijd om te genieten. Wie weet nog wat haast is ? Hoe mooi is het leven zonder GSM ?

Deze omslag is eigenlijk alleen geschikt voor wie de elementen al in zijn eigen bewustzijn heeft geaccepteerd. Als u dat niet heeft, dan bent u nu waarschijnlijk al gestopt met lezen. Laat ik proberen me in u te verplaatsen.

Als u gelooft in het geblaat van media en politici, beleggen en groeien, dan is het moeilijk een andere denktrant aan de leren. Het is de wereld op zijn kop. Het is alsof je een gelovige zou vragen atheïst te worden: een onbegonnen zaak. Daarom lukt het de politici ook niet om de problemen op te lossen: ze kunnen niet denken buiten hun denkkader. Maar je kan problemen niet oplossen op hetzelfde bewustzijnsniveau dat ze heeft veroorzaakt. Dat zei Albert Einstein. Dagelijks zien we dat het klopt.

U staat dus voor een keuze. Wachten op de crash met het risico uw baan, uw huis en uw pensioen te verliezen. Dan kunt u altijd alsnog overstappen op Rainbow Trading. Of u kiest ervoor om vandaag op te staan en iedereen duidelijk te maken dat de omslag daar is.

Van Darwin’s evolutieleer is bekend dat geen van zijn tegenstanders ooit is overgelopen. Zijn werk had echter wel degelijk invloed. Nieuwe generaties zijn opgegroeid onder zijn invloed en kregen met de paplepel de moderne kijk op het leven mee. Anderen, uit conservatievere nesten, werd die invloed onthouden en zo kwam het dat er nog steeds enkele volhouders zijn dat Darwin geen gelijk had en de mens dankzij God is ontstaan. Destijds duurde het een jaar of honderd voor de nieuwe standpunten goed en wel waren overgenomen. Zal het ditmaal sneller gaan?

Maassluis, 25 juli 2006

Dankwoord

De afgelopen jaren heb ik veel steun gehad van talloze mensen. In het begin waren er de jongeren van JP Doe uit Enschede. De tekst die we met zijn allen maakten, is in zijn geheel en ongewijzigd opgenomen in dit boek. Richard & Richard, Jelmer, Roeland, Joris, Aleid, Norbert en alle anderen heel erg bedankt voor de spannende tijd.

Toen ik naar Utrecht verhuisde viel de groep uit elkaar. Mascha, Ying, Lex en Yu-Mei hebben me toen aan de gang gehouden. Tien jaar geleden, in mijn afstudeerjaar 1996, zat ik zoveel ik kon te puzzelen. Een oplossing van deze puzzel heeft u nu in handen. Het hangertje dat ik van Mascha kreeg was belangrijk, want dat bevatte de sleutel tot de oplossing.

Ook de collega’s van Netland ben ik veel dank verschuldigd. Ze leerden mij veel over het bouwen van websites. Neem mijn advies: begin geen website over een onderwerp dat je zelf bedenkt want dat is echt veel te moeilijk! Ron, Pim, Perry, Emer en Bart bedankt voor jullie inzet en geduld.

Na de tijd bij Netland kwamen mijn ideeen in een rust-fase. Pas een aantal jaren terug, dankzij Suzanne, kwamen ze weer uit het stof. Bij Emma in Utrecht en De Kleine Aarde in Boxtel mochten we komen presenteren. Leonard, Floris, Joost en Jan en alle andere gasten, hartelijk dank voor jullie reacties.

Ook dit laatste jaar is er nog veel gebeurd. Suzanne heb ik wel 1000 keer gevraagd “even te kijken”. Jelle Hoogland heeft de eindcontrole verzorgd. Als er nog fouten in zitten dan heb ik die gemaakt nadat hij de tekst heeft gecorrigeerd!

Jelle en Suus, helemaal top!

Bar

Opbouw van dit boek

Eerst neem ik u mee op reis in mijn verleden. Niet omdat de schrijver zo belangrijk is. We doorlopen samen de stappen die ons bij de nieuwe wereld brengen. Ik laat u eenvoudige ontdekkingen zien, dingen die u ieder ook best heeft ontdekt. Het enige nieuwe is het verband tussen dingen die afzonderlijk allang bekend zijn. Het eerste deel is gerecycled.

Een belangrijke rol is weggelegd voor de Visie van Enschede, een document uit begin jaren ’90, geschreven door een groep jongeren voor de duurzame toekomst van de stad in 2050. Eigenlijk geeft deze visie precies aan waar het naartoe zou kunnen gaan: de duurzame stad in een duurzame wereld. Kleureneconomie is slechts een manier om dat doel te bereiken.

Het tweede deel omvat de kern van kleureneconomie. Het gaat om zowel de speciale geldeenheid als het aangepaste spel. Het economisch model van de bedrijfskolom vervangen we door een alternatief uit de biologie: de cyclus. De strijd-mentaliteit uit de concurrentie-economie vervangen we door het principe van samenwerking. Ook komt er een duidelijke definitie van onze geldeenheid. Net als de afstand, tijd en gewicht hoort ook waarde netjes vastgelegd te zijn. Dat staat dus allemaal in deel 2.

In het derde deel gaan we kijken naar de buren van kleureneconomie. Welke alternatieven zijn er eigenlijk al? In hoeverre komen deze overeen? Dit deel is helaas maar kort – het zou eigenlijk weer geactualiseerd moeten worden voor 2008.

Ook zijn er andere praktische onderwerpen waar veel vragen over kwamen. Hoe het zit met dingen die we nu kennen in de economie ? Wat gebeurt er met de belastingen, met werklozen? Hoe zijn de mogelijkheden voor internationale handel? Wat zijn de overeenkomsten en wat zijn de verschillen? In het vierde deel komen worden dit soort onderwerpen van A tot Z nader toegelicht.

Waar het om gaat bij kleureneconomie ? Dat zit ‘m bij u, de lezer. Dit boek is er niet alleen om gezellig door te bladeren op een regenachtige zondag. Het is er als steuntje bij het afleren van een collectieve hersenstoornis: het streven naar voortdurende economische groei in een wereld van concurrentie, strijd en angst. Laten we ons opmaken voor een wereld van samenwerking, liefde en plezier.

Enjoy!

Licentie

Een evenwichtige Economie

Barry Voeten

2006, 2022

Creative Commons-Licentie
Dit werk valt onder een Creative Commons Naamsvermelding 3.0 Nederland-licentie.

Inleiding op de Visie van Enschede

Goed, ik zou dus, als niemand anders het ging doen, de wereld dan maar gaan redden. Ik werd actief in het Enschedese wereldje. Ik kwam bij een jongerenclub voor Duurzame Ontwikkeling. Dat is echt een modewoord uit begin jaren ’90. Wat betekende duurzaam destijds ook alweer?

Mevrouw Brundtland uit Noorwegen had een mooi rapport (Our Common Future) geschreven met daarin ongeveer de volgende tekst:

Duurzame ontwikkeling is het zodanig voldoen aan onze huidige behoeften zonder toekomstige generaties te schaden in hun behoeften.

Al snel stelde ik het anders:

Zo leven dat je het vol kan houden.

Het was een bijzondere club omdat we echt konden samenwerken. Ondanks dat er jongeren van politieke en religieuze clubs, onderling ook van verschillend pluimage, bij elkaar zaten. We zaten er voor een gemeenschappelijk doel. Het Jongerenplatform Duurzame Ontwikkeling Enschede (JP Doe) had de doelstelling om de stad over vijftig jaar leefbaar te houden en maken. We zijn al tien jaar verder. Nog veertig jaar te gaan.

Een van de eerste acties was een succesvolle lobby bij de Gemeente Enschede om mee te doen aan de Lokale Agenda 21. Dat is een verhaal op zich. In 1992 hadden de Verenigde Naties in Rio de Janeiro op de UNCTED conferentie besloten om “wat te gaan doen”. Zij hadden natuurlijk ook de Club van Rome gelezen. Maar er kwam uit: wij kunnen niks doen! Wij, de wereldleiders, besluiten hier dat wij niks zullen doen aan deze problematiek want we kunnen het niet. We staan te ver af van de burger.

Daarom werden de gemeenten van de Wereld opgeroepen om mee te doen met de Lokale Agenda 21( LA 21). Laat de gemeenten het maar uitzoeken. Aldus geschiedde. Dankzij de VOGM- subsidie van het Ministerie werd de LA21 in diverse Nederlandse gemeenten geïntroduceerd. In Enschede werd er 2 ton (gulden) vrijgemaakt. Dat was ons eerste wapenfeit.

Dat stelde ons voor grote problemen: nu doet de Gemeente mee, maar wat willen we nu eigenlijk dat ze gaan doen? Dankzij de grote lading actiemateriaal die op onze deurmat binnenkwam ontdekten we de Visie-Strategie-Actiepunten benadering en besloten dus eerst maar eens een Visie op te stellen: de Visie van Enschede.

Met iets van 10 jongeren kwamen we elke 2 weken bijeen, discussieerden, maakten aantekeningen, die werden weer uitgewerkt, bediscussieerd. Na bijna 1,5 jaar was het ons helemaal duidelijk: alles (maar dan ook alles) moet terug in een cyclus en die cyclussen moet je zo klein mogelijk houden, door zo min mogelijk energie te gebruiken. Dat is de enige manier om het vol te houden.

Dit is nog steeds de basis van de Kleureneconomie. Dit zijn de principes waar het, technisch gezien, om draait. De rest is een spel, een werkwijze rond de principes van de cyclus en energie. De principes zelf worden nog steeds het best uitgelegd in de originele Visie van Enschede.

De Visie van Enschede

Inleiding

Deze visie op de toekomst is gezien vanuit het energieperspectief. Dit perspectief kent een natuurlijk principe:

De wet van behoud van energie.

Bij alles wat er gebeurt (processen) gaat er evenveel energie in als eruit komt. De energie-inkomsten komen oorspronkelijk altijd van de zon.

Een groot deel van de energie-bestedingen gaan op in warmte die eerst voor de vogeltjes is en dan in de ruimte verdwijnt. De op aarde aanwezige energievoorraad, in de vorm van fossiele brandstof, is eindig. Ook de continue aanvoer van zonne-energie is niet onbeperkt.

In de rest van dit hoofdstuk behandelen we de zeven thema’s van de Lokale Agenda 21. Om inhoudelijke verwarring te voorkomen is het eerste thema van de Lokale Agenda 21 (Internationaal) als laatste belicht. Ook is er een extra thema, Water, toegevoegd.

Thema 2: Energie

Het thema is toevallig hetzelfde als het perspectief

Natuurlijke energieopwekking

Alle energie op aarde is oorspronkelijk afkomstig van de zon. De beste aanpak voor duurzame ontwikkeling is om deze energie zo lang mogelijk in bruikbare vorm vast te houden voordat het in de ruimte verdwijnt. Dit betekent dat er zo veel mogelijk groen (natuur dus) aanwezig moet zijn want groen is de meest optimale omzetter van zonlicht naar opgeslagen energie.

Het groen is voeding voor mens en dier.

Zo eet de mens dus indirekt zonlicht.

Het energieverbruik zou in principe niet hoger dan de gemiddelde opvang van zonne-energie mogen zijn. Dit uitgangspunt heeft vergaande gevolgen voor de hierna te bespreken thema’s.

Technische energieopwekking

Winning van brandstof mag de natuurlijke energiewinning niet belemmeren (stuwmeren en maaiveldmijnbouw). Deze vormen van winning zorgen ervoor dat het groen de zonne-energie niet kan opvangen. Het groen is dan ook niet meer eetbaar. Zo zorgt de zogenaamde energieopwekking door de mens voor het onmogelijk worden van energieopwekking door de natuur.

We moeten streven naar een schonere manier van energieomzetting. Met het begrip Schone Energie bedoelen we die energie-omzettingsprocessen waarbij de omgeving niet wordt aangetast in de vorm van ongewenste bijprodukten (CO2, SO2, NOx: zure regen.

Gedurende de levensduur van een energieomzetter mag het energieverbruik niet groter zijn dan de energie-produktiekosten. Een zonnecel kost net zoveel energie bij de produktie als de opbrengst tijdens zijn levensduur. De zonnecel kost dus energie want de prijs is hierbij nog niet eens meegerekend. Soortgelijke paradoxen komen onder andere voor bij moderne (electrische) windmolens en spaarlampen.

Conclusie

De enige schone energie op basis van de huidige technologie is in feite de landbouw, bosbouw en visserij, mits goed bedreven. Dit betekent dat er geen sprake van roofbouw kan zijn. Deze vorm van schone energie, daar zouden we het in principe mee moeten kunnen doen!

Thema 3: Bouwen en Wonen

Bebouwing neemt ruimte in waarop energie had kunnen worden opgevangen door de natuur. Zuinig gebruik van leefruimte per persoon levert dus energie op, want je houdt het vast in plaats van het om te zetten in warmte. (In de zomer wel eens over een volle parkeerplaats gelopen?) Het aanleggen, verwarmen, onderhouden en afbreken van bebouwingen kost energie.

De aanleg van nieuwbouwwijken vraagt een extra belasting van het milieu vanwege de aanleg van nog meer wegen. Bij het plannen van bouwen en wonen zal rekening worden gehouden met het minimaliseren van de te investeren energie.

De energiekosten van de sloop van bebouwing moet in de architectuur meegenomen worden om afval en energieverspilling te voorkomen.

In de architectuur zal rekening gehouden worden met de flexibiliteit van het gebruik van het gebouw. Dit betekent dat gebouwen een multifunctioneel karakter zullen hebben, zodat je ze kunt blijven gebruiken ongeacht de toepassing.

Woonvormen (alleenstaand, gezin, woongroep) hebben invloed op de woningen. Groepswonen met gezamelijke en eigen ruimten vermindert het aantal benodigde keukens en sanitair. De energiebehoefte van woongroepen ligt dus in principe lager.

Thema 4: Afval en Grondstoffen

In de natuur zijn alle processen en stoffen op elkaar ingesteld in kringlopen. Wij moeten streven naar aansluiting bij de natuurlijke cycli. De natuur laat zien dat alle processen nauw met elkaar verweven zijn in dynamisch-cyclische evenwichten. Culturele processen kunnen alleen voortbestaan als zij ook in dynamisch-cyclische evenwichten zijn.

Alle productie- en afbraak-processen kosten energie. Het is een zaak van levensbelang om zodanig te produceren dat de cyclus productie, gebruik en afbraak zo min mogelijk energie

vraagt. De afval-fase is het veranderen van de producten naar basisstoffen of halfprodukten die hergebruikt kunnen worden. Dit kost ook energie en die kosten van de afvalfase moeten bij de prijs van het product inbegrepen worden.

Om van het afval af te komen kun je het ook verbranden. Dan kun je het laatste beetje energie (verbrandingswarmte) dat erin zat eruit halen. Gevolg is dat er een kluit rotzooi overblijft waar je nooit meer vanaf komt. Dit kost de natuur veel energie en tijd om het weer in een cyclus op te nemen. Dat kun je niet oneindig lang volhouden en is dus in principe onwenselijk.

Het streven is dus naar het netjes opruimen van de afvalbergen zodat zoveel mogelijk materiaal nog gebruikt kan worden. Verlies aan grondstoffen moeten we voor bestaande afvalbergen helaas accepteren. Niet alle vuilnis is nog te gebruiken, maar veel afval wel. Toekomstige vuilnisbelten zijn te voorkomen.

Thema 5: Verkeer en Vervoer

Het verplaatsen van mensen en goederen kost veel energie en vervuilt de lucht ernstig. Wij vinden dat de verkeers-behoefte drastisch verminderd kan worden, daartoe moet het mobiliteitsgedrag veranderen.

In het goederenvervoer kan een afname van afgelegde kilometers, dus verbruikte energie, worden gerealiseerd door een consumptiegedrag te ontwikkelen die gebaseerd is op het gebruik van lokaal geproduceerde goederen.

Het personenvervoer van woon-werkverkeer is onrendabel als de auto gebruikt wordt. De energiekosten van autorijden naar het werk zijn namelijk veel hoger dan de in de arbeid geïnvesteerde energie. Als de woon-werk afstand vermindert kan dit energiebesparend werken. De noodzaak van het autogebruik neemt dan af.

In de stad moeten mogelijkheden worden geschapen die ervoor zorgen dat de fiets het snelste vervoersmiddel is. De ruimte die nu voor het autoverkeer in gebruik is zou voor de fietser beschikbaar moeten komen. In tabel 1 ziet u een overzicht van de diverse transportmiddelen en hun energieverbruik.

VervoermiddelBrandstof verbruik per 1000 km p.p.
vliegtuig100 l
auto67 l
bus26 l
trein17 l
fietsnihil
Tabel 1: Vervoersmiddellen en verbuik. Bron: NJMO & IPP, Future in Action, 1994

Thema 6: Landbouw en Voedsel

In de landbouw wordt energie van de zon omgezet in een vorm die geschikt is voor consumptie door de mens. Het is van groot belang dat er wordt gestreefd naar een maximale opbrengst die is berekend op de oneindig lange termijn. Bij het exploiteren van landbouwgronden zal het uitputten van de grond daarom voorkomen moeten worden. De voedsel- en vezelproduktie zal daartoe worden afgestemd op het lokale consumptiegedrag van de mensen en de veestapel.

Biologisch-ecologische landbouw moet de standaard zijn. De landbouwers en de consumenten zouden het inzicht moeten ontwikkelen waaruit blijkt dat het duurder is indien het oppervlaktewater vervuild wordt door overbemesting en het gebruik bestrijdingsmiddelen. Indien wij het oppervlaktewater schoon houden besparen wij de energie die nodig is om het leefklimaat voor de mens en zijn omgeving weer optimaal te maken. Immers de door de landbouw gebruikte middelen kosten uiteindelijk meer energie dan ze opleveren.

De lokaal, groen verbouwde producten worden via alle mogelijke lokale verkooppunten verkocht dus ook in de supermarkt. Het verpakken van voedsel kan niet meer grondstoffen gebruiken dan noodzakelijk is.

Voedsel is in de kringloop een eindproduct, bij kleding is dit anders. Het kan mogelijk zijn om het koopgedrag van kleding te verminderen, de modegril hoeft geen hoofdreden te zijn voor nieuwe aanschaf. Nadat de kleding is afgedragen, blijkt het toch vaak nog hergebruikt te kunnen worden, er zijn genoeg sociale instellingen die heel erg blij zijn met gebruikte kleding. Deze vorm van giften zou meer gestimuleerd kunnen worden. De afgedragen kleding bevat nog vele vezels die eventueel gebruikt kunnen worden voor de productie van nieuwe materialen.

Een alternatief voor het uitzoeken van bijvoorbeeld een nieuwe broek is het zoeken naar duurzaam materiaal, gemaakt van vezels die een hogere slijtvastheid hebben dan de nu gebruikelijke. Een van de vezels die hiervoor in aanmerking komen, zijn afkomstig van de hennepplanten.

De intensieve landbouw moet worden omgezet in extensieve landbouw; met kleinschalige gemengde bedrijven. Uit onderzoek is reeds gebleken dat deze bedrijven, met een grotere biodiversiteit, als voordeel hebben dat er een reductie optreed in het ziektebeeld van de aanwezige veestapel.

Thema 7: Natuur en Landschap

De natuur en het landschap vormen de omgeving van de mens en deze is onontbeerlijk voor het voortbestaan van alles wat leeft. De natuurlijke kleine kringlopen, de diverse levenscycli, vormen een geheel met de grote kringloop van de natuur daarom is het wenselijk om op elk niveau bij deze kringlopen aan te sluiten. Een zo groot mogelijke biodiversiteit is wenselijk deze is immers belangrijk voor een stabiel natuurlijk evenwicht. Tegengesteld hieraan is de wens naar een maximale opbrengst, deze zorgt voor een uitputting van de grond en de ontwrichting van de diverse natuurlijke kringlopen.

Groen, voornamelijk bomen, hebben het hoogste rendement bij het omzetten van zonne-energie naar opgeslagen energie. Een grote biodiversiteit kan worden gerealiseerd door bijvoorbeeld de aanleg van oerbossen. Deze vorm van bosbouw geeft meer mogelijkheden tot het opslaan van grote hoeveelheden energie dan bij aangelegde productiebossen het geval is.

Thema 8: Water

De belangrijkste, duurste, grondstof is water. Het kost veel energie om drinkwater uit de zee te ontzouten. De zon zorgt continu voor een gratis aanlevering van drinkwater via wolken uit de lucht, voorkom de zure regen door het tegengaan (houden) van uitstootgassen! We moeten niet meer water uit de bodem halen dan er aan schoon regenwater in verdwijnt. De landbouw en de zware industrie verspillen vaak veel water, dat moet in de prijs van hun producten doorschemeren. Ook moeten zij zelf voor de zuivering zorgen. Consumenten kunnen een bijdrage leveren door douchewater te hergebruiken voor het toilet met een 2e watercircuit. Thema 1: Internationaal

Om alle tot nu toe besproken lokale thema’s op een mondiale manier aan te pakken moet er gestreefd worden naar lokale economische regio’s die op kleine schaal onderling producten uitwisselen. Het milieu moet als uitgangspunt dienen voor de opzet van deze economische infrastructuur, en niet als sluitpost. Het voortzetten van de huidige grootschalige, vaak onnodige, uitwisselingen tussen op mondiaal gerichte structuren (bedrijven) moet teruggedrongen worden. Dit betekent een reductie van het wereldwijde transportgeweld waarin gelijksoortige producten over en weer vliegen onder het mom van economische vooruitgang. Onnodig transport van goederen en mensen is pure energieverspilling.

Tot zover dus een compleet hoofdstuk uit de Visie van Enschede. Nu weet u waar we heen gaan. Het is de bedoeling dit werkelijk te realiseren. De enige vraag is: hoe ?

Het vervolg van dit boek gaat over het zoeken naar een manier om deze Visie van Enschede te realiseren. Daarbij hebben we een lange weg te gaan. We kwamen erachter dat het meer een kwestie is van “het onmogelijke mogelijk maken” dan om alle veranderingen helemaal zelf te gaan doen. Immers: uiteindelijk moet het uit de mensen zelf komen.

Na de Visie is dus de Strategie het volgende “puntje”. Maar hoe komen we nu op een geschikte strategie? Daarvoor moest ik eerst nog wat “vakjes volgen” aan de Universiteit.

Op zoek naar betekenis

Een van de vakjes ging over de semantiek van programmeertalen. Daarmee bedoelen ze: de formele betekenis, keihard vastgelegd wat het is. Een voorbeeldje. Iedereen weet wel wat een meter is. De échte, originele meter ligt goed bewaakt in Parijs, want die meetlat was de oorspronkelijke meter die de maat was voor alle gekopieerde meters. Een duidelijk voorbeeldje van semantiek dus: leg vast wat je bedoelt. Schrijf op wat je er precies mee bedoelt: de betekenis.

En passant zat ik natuurlijk met de Visie van Enschede in mijn maag en met de economische realiteit: zelfs de wetenschap was op de knieën gegaan voor de economische “vooruitgang”.

Toen kwam ik achter het geheim van geld: het heeft geen betekenis. Er is geen betekenis vastgelegd. De waarde van geld is voor 100% gebaseerd op vertrouwen, iets dat het van mij niet echt krijgt. De tijd dat geld werd gedekt door goud en zilver in de schatkamers van de banken, ligt al tientallen jaren achter ons. De Dollarkoers

De dollar wordt telkens iets korter en dan weer iets langer, gemeten aan de euro.

Als je aan Google vraagt “define:money” krijg je een aantal beschrijvingen van hoe geld werkt. Geld is een opslag- en uitwissel-middel van waarde. Hoe die waarde tot stand komt, is niet bekend. Vergelijk het maar met het volgende: een meter is een eenheid van lengte. Hoe lang de meter is, dat weten we niet. In zoverre: een dollar is 100 dollarcent. Geniaal. Een meter is 100 centimeter. En hoe lang is een centimeter dan?

De semantiek, de betekenis van geld is dus ongedefinieerd. Dit is dè zwakte van het geld en het is volgens mij de oorzaak van de grootste problemen waar voor economen zich geplaatst zien: rente, inflatie en de verplaatsing van grote kapitalen van land naar land. Armoede vinden ze geen echt probleem, dat hoort gewoon bij het spel.

Het ontbreken van semantiek heeft ook een keerzijde: rente. U had een hypotheek? Dan betaalt u meer rente dan aflossing. Is dat eerlijk: ja, want geld is niet gedefinieerd. Het is slechts een groeipatroon, een vermenigvuldiger. Een euro vandaag is niet een euro morgen. Als u vandaag leent, betaalt u morgen meer terug. Als ik een brood leen, breng ik een brood terug. Een kop suiker voor een kop suiker. Een berg geld voor een berg geld plus een extra schep geld. Groeipatroon!

Laten we dit nog even nader onderzoeken. Stel, ik heb een broek en die meet 95 centimeter. Morgen meet de broek 98 centimeter. Hekserij ? Is de broek gegroeid? Nee. De meetlat is gekrompen. Er is geen economische groei, de munteenheid krimpt slechts. Dat noemen ze dan weer inflatie. Ik noem het gewoon een zooitje ongeregeld. Wat heb ik nu aan een meetlat die dagelijks korter wordt? Brandhout!

Wat ingewikkelder wordt het als we geld verplaatsen. Nu denkt u wellicht aan het terugkeren van vakantie met een aantal Indiase Rupee’s in de zak. Dat bedoel ik niet. Het gaat om bedragen zo groot als het salaris van alle Nederlanders in januari. Zulke bedragen worden met een druk op de knop, elektronisch, verplaatst van rekeningen in Brazilië naar rekeningen in Moskou of Londen. Vroeger zou je die bedragen alleen verplaatsen als je producten de andere kant op stuurde. Zo hoort het ook in het economisch model, de bedrijfskolom: geld de ene kant op als vergoeding voor producten die de andere kant op van eigenaar wisselen. Maar dit groot-transport is zonder tegenwaarde. Er zijn zogenaamd geen consequenties. Maar die zijn er dus wel, want dit wegrennen van geld is een aanzet tot een financiële crisis. Wat gebeurt er? Beleggers komen erachter dat het geld op de rekening in Brazilië in gevaar is, want de rente kan niet meer worden betaald. Gauw dat geld verplaatsen, voordat de bank of de staat failliet gaat en ik mijn geld kwijt ben. Als de eerste stapel geld over de dam wordt gestuurd, volgen er velen. Wie te laat is en wie niet weg kan, heeft pech. Dat zijn de inwoners. De beleggers gaan gewoon verder in het volgende land.

Op dat moment in mijn leven zat ik dus met het volgende raadsel: je hebt een visie die je wilt realiseren, je hebt de keiharde economische realiteit en je weet dat die zich baseert op geld dat eigenlijk een ongedefinieerde eenheid is. De vage geldeenheid is de verborgen oorzaak van allerlei ingewikkelde economische problemen. De gewone mensen overzien het allang niet meer. De economen nemen de problemen als vaststaande feiten. Rara wat te doen.

Nu ben ik opgeleid voor ontwerper, een ontwerper van informatiesystemen. Het geldsysteem is, misschien met uitzondering van de klok en de kalender, het grootste en invloedrijkste systeem op de planeet. Het zit ontwerptechnisch zó enorm slecht in elkaar dat de basis ervan, geld, een onbekende is. En daar hebben we dan zo’n vertrouwen in?

Het ontbreken van een betekenis is wel een handig eigenschap voor de banken. Als u een hypotheek neemt, dan leent de bank u het geld en betaalt u jaarlijks 4% van het bedrag aan de bank.

Vraagje: waar was dat het geld dat u leende vóórdat het door de bank voor de aankoop van het huis werd gebruikt ? In een kluis? Op de bank? Nee. Het bestond niet. Als u 100 euro van de bank leent, dan is 7% daarvan door een spaarder op de bank gezet en de rest is nieuw. Het geld onstaat pas wanneer het wordt geleend. Om iets te lenen dat daarvoor niet bestond, betaalt u jaarlijks duizenden euro’s rente! Wat een grap!

Als u dit nog even was ontgaan, zal ik u ook iets vertellen over computerprogramma’s. Iedereen die wel eens de programmacode van een andere programmeur heeft gezien, weet dat het vaak lastig is om iets aan het programma te veranderen. Als je hier wat verandert, ontstaan er daar fouten. Als je het ergens anders verandert, komen er ergens anders weer fouten. Wat doe je met zo’n programma: opnieuw bouwen en dan beter. Repareren gaat niet meer.

Het geldstelsel is ook zoiets. Als de overheid morgen eindelijk een ecotax invoert, dan komen overmorgen de vlieg- en autosector in de knel en een week later volgt de rest van de economie. Als we de ene fout oplossen, krijgen we er talloze anderen voor terug.

De economie is een instabiel kaartenhuis. Het is eigenlijk een wonder dat het nog steeds werkt, in die zin, het is een wonder dat jullie het trucje nog niet doorhebben waardoor het telkens weer verder strompelt.

Als ik als programmeur het geldsysteem zou moeten repareren, dan zou ik het niet gaan aanpassen . Ik zou een volledig nieuw ontwerp maken en daarmee en een heel nieuw programma schrijven. Aanpassen van het ontwerp gaat niet, want een ontwerp van de economie is nooit gemaakt. De werking is werkelijk een puinhoop. De noodzakelijke aanpassingen uitvoeren gaat niet want dan stort het systeem in. Crash!

Armoede, scheve verdeling van welvaart, hyperinflatie, fraude, grondstoffentekorten, afvalbergen, milieuvervuiling, uitbuiting, slavernij, kinderarbeid, energieverspilling, klimaatverandering handelsoorlogen, drugsmaffia, dakloosheid en prostitutie, oorlog. Kortom: ongeluk. Allemaal storingen van het programma en geen van alle zijn ze oplosbaar gebleken. U kent er vast nog wel een paar.

Laten we eens kijken hoe die storingen er precies uitzien. Bedrijven zijn bekende vervuilers. Tot op zekere hoogte is dat toegestaan. Het kost ze ook geld als ze kostbare stoffen kwijtraken. Maar dit tekort kan worden goedgemaakt met de winsten op andere producten, of, andere gedeelten van hetzelfde product.

Stel, ik heb een raffinaderij en ik mors wel eens wat. Geen probleem, we zitten vlakbij de Nieuwe Waterweg en zogenaamd niemand die wat merkt. Ik kom wel een paar ton stoffen tekort, die ben ik immers verloren in de Waterweg. Financieel gezien is het geen punt. De schade is zo klein dat ik het verlies vrij snel goedmaak bij de eerstvolgende verkooporder. De natuur echter denkt er heel anders over. De zwanenkolonie in de Nieuwe Waterweg houdt helemaal niet van olie! Een eventuele boete zet trouwens ook geen zoden aan de dijk bij bedrijven die $ 10.000.000.000 winst per jaar maken. De winst wordt weliswaar wat lager door de boete, maar dat is te doen. Maar de zwanen kunnen hun ongeluk niet compenseren met deze boete die de raffinaderij betaalde. Hier zie je dat de werking in het systeem geen goede afspiegeling is van de realiteit.

Nog maar eentje. Het broeikaseffect en de opwarming van de aarde komen al aardig op gang. Er wordt nog meer verwacht. Gaan we nu iets doen? Nee, de conferenties struikelen van mislukking naar mislukking alleen omdat het land met de meeste wapens, de Verenigde Staten, de landen apart onder druk zet om geen amok te maken. Anders sluiten we jullie economisch af. Of: anders vallen we Scheveningen binnen.

De problemen grijpen in elkaar. Ze zijn geen van allen oplosbaar omdat de ene oplossing het andere probleem verergert. Dat komt doordat het vanaf het begin scheef in elkaar zit. Het wordt nooit wat. Vandaar dat de regeringen al jaren zitten te wachten om maatregelen te nemen.

Ze doen het niet

want ze durven niet

omdat ze weten

dat het niet kan.

Daarom heb ik destijds, ergens rond 1995, besloten om het geldsysteem opnieuw te ontwerpen. En wel zo, dat de waarde van het geld precies overeenkomt met de regels die in de natuur gelden. De Minister van Milieu, Margreeth de Boer, bracht me op het idee. Hoe kwam dat?

Onze vereniging, JP Doe, was een van de weinige jongerenplatformen die de landelijke organisatie NJMO uit de grond had weten te trekken. Jaarlijks overlegde deze club, die nu is opgegaan in de Nationale Jeugdraad, met de Minister van Milieu. Als afgevaardigde uit Enschede ben ik toen ook een keer mee geweest.

Minister Margreeth de Boer had het over de ecologisering van het belastingstelsel. Eco-tax dus. Dat had ze graag gewild, zei ze. Ze had er door juristen onderzoek naar laten doen maar daar was helaas uitgekomen dat het niet kon: er zaten teveel wetten in de weg.

Voordat je het weet dwaal ik af naar het feit dat juristen wetten hebben gemaakt die zo ingewikkeld zijn dat ze zelfs zichzelf in de weg zitten, maar laten we toch even bij het onderwerp blijven.

De Minister zegde toe, nu de ecologisering van het belasting-stelsel niet doorging, dat ze zou kijken naar de ecologisering van het subsidie-stelsel. De andere jongeren van de NJMO vonden het wel een idee, maar ik had er geen vertrouwen in. Ik zei: dat zal dan ook wel te moeilijk liggen. Zouden we niet gaan kijken naar de ecologisering van het geld-stelsel zelf? Dat was een zin die niemand begreep. Ik ook niet. Maar in de jaren daarna ben ik precies gaan begrijpen wat het allemaal inhoudt. Ik moest wel wat beter leren modelleren voor ik het echt begon te begrijpen.

Lifecycle

Als informaticus moet je een bepaald probleem oplossen en om inzicht te krijgen in het probleem en de oplossing ervan, teken je modellen. Precies zoals in de mode. Ook een mode-ontwerper tekent de maten van kleding uit, voordat er wordt geknipt en genaaid.

Ik koos ervoor om meer te leren over modelleren en model-technieken. Als dromer is dat handig, want dan kan je je dromen uitwisselen met degene die dezelfde plaatjes ook kunnen begrijpen.

De levenscyclus van de Mot

Er was één docent die mij erg heeft beïnvloed en dat was Rob van de Weg. Het bijzondere aan zijn werk is dat hij uitgaat van de levenscyclus van objecten. Levenscyclus is een begrip dat u vast kent uit de biologie. In de informatica is het niet anders.

Objecten worden geboren, gaan een tijd mee

en worden daarna opgeruimd met de functie “sterf”.

De garbage collector, de vuilnisman van het systeem, maakt het geheugen vrij zodat je weer nieuwe objecten geboren kunt laten worden in dezelfde ruimte. In de biologie is het niet anders: gooi je je gras op de composthoop dan wordt het door de torretjes en bacteriën omgezet tot de oorspronkelijke ruwe materialen: wat wij noemen compost en wat toch wel erg lijkt op aarde, het donkere poeder in de vruchtbare bovenlaag van onze planeet.

In de tijd van mijn afstuderen zat ik de hele dag in boeken te bladeren over levenscyclussen en modellen zat te tekenen over objecten in een ziekenhuis. In de achterkamer van mijn hersenen wachtte de opdracht om het geldstelsel opnieuw te ontwerpen, de opdracht die ik bij de minister had aangenomen. Maar zit recycling dan ook niet ergens in het economisch systeem? Hoe is er destijds over nagedacht, toen de Koning zijn eerste munt sloeg?

De bedrijfskolom

In plaats van de definitie van geld te geven, komen economen ervan af met het geven van een beschrijving van de bedrijfskolom. De goederen worden geproduceerd en gaan van fabrikant tot fabrikant, totdat het eindproduct naar de consument gaat. Het geld gaat de andere kant uit, van consument achteruit de bedrijfskolom in richting de leverancier van grondstoffen. Want bij iedere verkoop gaat het geld naar degene die de producten verkoopt. Een groot deel ervan gaat naar zijn leverancier, maar ieder bedrijf houdt een gedeelte van het geld zelf: de marge.

Een drietal bedrijfskolommen

Hiernaast staan een drietal bedrijfskolommen in een plaatje. Kijk nu eens op waar het eindproduct, vlees en groente, heengaat? Staat er niet bij. Na de detailhandel gaat het naar de consument, oké. En daarna? Juist, door de wc, richting riool en slibverbranding. En daarna ? In zee geloosd of verbrand tot een onbekende stof. Ook over het blik is niets bekend.

Dit model, de bedrijfskolom, is zo’n beetje de basis van de economie. Het heeft nu al twee tekortkomingen: de delfstoffenwinning zorgt voor een uitputting van hulpbronnen. Aan de andere kant van de kolom staat de afvalberg. Hetzelfde materiaal als aan het begin, in ‘waardeloze’, opgebruikte vorm.

In de laatste fase van de “cyclus” gaan de stoffen de zee en de lucht in. Maar waar blijft het geld in dat laatste gedeelte van de cyclus? Nergens. Is Onbekend. Niet over nagedacht. Wie een compost toilet bezit, kent de waarde van de stoelgang

Ik zou de waarde van de afgewerkte producten negatief noemen: Het kost u geld om het riool te gebruiken. Het kost geld om huisvuil op te laten halen. Alles kost geld, zult u denken. Logisch, want vuil is niets waard. Ik vind het vreemd, want op de wc poepen levert stoffen die prima gerecycled kunnen worden. Die eigenlijk gerecycled móeten worden. Het zijn kostbare grondstoffen voor onze tuinbouw. Nee, de waarde van de poep is nul. U betaalt voor de moeite, lees energie, van het “opruimen”.

Het grondstoffen-tekort en het afval-overschot

worden veroorzaakt door de bedrijfskolom,

doordat recycling

niet in het ontwerp is meegenomen.

Nu zult u zeggen: ja, maar er wordt toch wel gerecycled? Ik lever toch mijn oude kranten in en die worden toch weer opnieuw gebruikt? Jazeker, maar dat is geen gave van de bedrijfskolom. Het zijn twee bedrijfskolommen na elkaar gelegd: de gewone industrie en de recycling-industrie.

Daarom moet er ook voor elk product apart een eigen recycling-systeem worden bedacht. De bekende PET-flessen werden tot 2006 ingezameld via de supermarkten. Dat is nu al niet meer verplicht. Oud papier is per gemeente anders geregeld. Vaak gebeurt het via verenigingen en containers “op dinsdag” of langs-de-deuren op zaterdag. Geld krijg je nooit terug voor je oud papier, alleen als je met 1000 kilo komt loont het de moeite. Blik wordt met magneten uit de grote berg opgevist. Het belangrijkste: GFT afval wordt in de groene kliko’s verzameld en gecomposteerd. Onze ontlasting… daar hoor je nooit iemand over. Doorspoelen en niet meer achterom kijken!

Krokodillenbaby’s

Vanzelfsprekend ontmoet ik veel mensen, meestal mannen, die niet kunnen of willen geloven dat de wereld zoals ik hem zie, mogelijk is. * Nee, zo zit de wereld niet in elkaar. * Okee, ik weet ook wel dat je realistisch moet blijven, maar aan de andere kant heeft de manier waarop ik over de wereld denk een sterke invloed op de wereld zoals ik hem beleef. Als je niet gelooft dat iets kan, dan kan het ook niet. In je belevingswereld tenminste. En dat is voorlopig de enige wereld waar wij elkaar ontmoeten.

Een veel gehoorde klacht is de volgende.

Ik ben ook voor idealisme,

maar als puntje bij paaltje komt

en het is toch óf ik honger,

of die ander honger.

Iedereen kiest dan zelf voor het eten

en laat de ander honger lijden.

Kent u dat, deze manier van denken?

Het is happen of gehapt worden in de krokodillenvijver!

Het is happen of gehapt worden in de krokodillenvijver!

Een bioloog heeft me eens uitgelegd dat de menselijke hersenen een soort primitief brein bevatten dat alleen de meest elementaire taak uitvoert: overleven. Dit primitieve brein stamt nog uit de tijd dat we, volgens Darwin, nog reptielen waren, dus daarom wordt het soms reptielenbrein genoemd.

Als je dus niet verder kunt denken dan “het zelf happen of anders honger hebben”, laat je alleen deze reptielen-hersenen werken. Het verbaast me niets dat het gedrag precies past bij wat je in een krokodillen-vijver ziet: grote happen en grote bekken. We laten geen stukje over voor een ander, de hele wereld is mijn vijand. Hap!

Het is natuurlijk ieders eigen keuze of hij wil wonen en leven met mensen die deze hap-mentaliteit erop na houden. Want: hebben ze dan echt geen hart voor een ander?

Dat ligt er maar net aan wie die ander is. Zelfs de wrede, niets- en niemand ontziende krokodil heeft ergens een zwakke plek. Moeders met name. Zij hebben de bijzondere eigenschap om hun jongen de eerste anderhalf jaar te beschermen in de veilige moederbek.

Blijkbaar is de krokodil een wreed monster dat alles en iedereen opeet, behalve zichzelf én zijn jong. Als de hele wereld zijn vijand is, zoals ik daarnet beweerde, dan hoort het jong niet bij de rest van de wereld, maar bij moeder zelf! Het is ik-en-mijn-jong tegen de rest van de wereld. En vooral: de rest van de wereld tegen mijn jong en mij. Want zo werkt dat in de krokodillen-vijver.

Bij mensen is dat eigenlijk net zo. Een moeder deelt ook haar voedsel met haar kind. Je kan ook zeggen: ze ìs haar kind. Ze is één met haar kind.

Kent u dat, het gevoel van éénheid? Heeft u het met uw kinderen, uw huisdier, uw partner? Of het gevoel van empathie? Je inleven hoe de ander zich voelt ? Dit zijn functies van het lymbisch systeem. Dit zijn veel “modernere” hersenen dan de reptielenbreinen die wij met de krokodillen gemeen hebben. Je kan ook zeggen: dit is wat ons mens maakt. Wij zijn hogere dieren, geen krokodillen die elkaar afmaken om de laatste hap.

Het belangrijkste is de grens tussen “ik” en “de rest”. De krokodil rekent alleen zichzelf tot “ik” en scheidt zich zo af van de rest van de wereld. De krokodillen-moeder rekent ook haar kind tot “ik” en ziet de rest van de wereld als vijandig. Tegenwoordig zie je steeds meer mensen die zich één-voelen met de hele wereld. We ademen immers allemaal dezelfde lucht in.

Veel mensen zien mij als een milieu-ridder, omdat ik bijvoorbeeld geen auto heb en vegetariër ben. Een auto wil ik niet, omdat ze stinken. Als je zelf rijdt ruik je meestal je eigen auto niet, dus ik neem die beslissing niet uit puur eigenbelang. Nee, ik en de wereld om mij heen vormen één geheel en ik ga niet mijzelf zomaar vervuilen. Het doet me pijn om te zien hoe de wereld eraan toe is. Ik voel de pijn van de aarde. Daarom, zeg ik, is er helemaal geen grens tussen mezelf en de rest van de wereld. Misschien is dit voorbeeld wat te ver gezocht, dus laat me een makkelijker voorbeeld vinden.

Vroeger, als kind, zagen we met Kerst de spotjes van Afrikaanse kinderen met dikke buiken, opgezwollen van de honger. Mijn moeder zei dan altijd: wees maar blij dat we het hier zo goed hebben. Inmiddels weet ik dat onze overvloed precies hun tekort is. Wij hebben hier teveel wat ze daar tekort hebben. Daar ben ik dus helemaal niet blij mee. Hoe kan ik dan tevreden zijn met het “ons goed hebben”? Dat lukt me niet meer. Ik ben ontevreden met onze “overvloed”, we zouden die moeten delen met degenen met tekort.

Dit is ook zo’n voorbeeld van ik en de ander. Er is geen onderscheid tussen mij en Afrika. Er is geen verschil, vind ik. Wie het verschil per sé wil zien, valt in illusies. Ik adem dezelfde lucht, drink hetzelfde water en leef op dezelfde planeet als ieder ander wezen. Ik zit in de bek van de wereld-moeder en mijn moeder is een krokodil.

Ontsnappen uit de krokodillenvijver

Waarom hebben wij een economisch systeem dat precies een krokodillen-vijver nabootst? Waarom werken wij op basis van strijd en concurrentie? Waarom nemen onze bedrijven zelf de laatste hap en laten ze andere bedrijven liever doodbloeden?

Dat doen ze, omdat het economisch systeem verbonden is met een reptielen-bewustzijn. Ze maken gebruik van de meest primitieve functies in een lichaam: alleen gericht op het eigen overleven. Het is ofwel ik eten of jij eten. Omdat we allemaal krokodillen zijn, gaan we op deze manier met elkaar om, want dat is de norm. Dat is al zo sinds mensenheugenis – de geschiedenis van de Westerse wereld gaat meestal niet verder terug dan de periode waarin ze een gebied heeft onderworpen -. Toch is er een uitzondering op de regel. De afgelopen jaren is er een hele industrie ontstaan die gebaseerd is op het uitsluitend delen: Free Software, Open Source en Creative Commons zijn gevestigde namen. Is uw boek geen CC, dan lees ik niet met u mee 😉

De wereldwijde gemeenschap van creatievelingen heeft mij laten zien hoe je met macht kunt omgaan. Schep je eigen regels. Het kan. Je hoeft de rechten niet af te geven aan “iets” boven je, een bedrijf of een baas. Als de technici het samen niet eens zijn, komen ze toch tot een oplossing zonder de rechter nodig te hebben. Samenwerken, maar soms apart. Je ziet dat ze ook de controle over zichzelf, de macht, niet uit handen hebben gegeven. Iedereen is de baas over zijn eigen werk. Hoe groot is het contrast met onze “moderne” democratie ?

De illusie van de meerderheid

Wij laten ons regeren door de minderheid van een minderheid. Een derde van de mensen stemt niet eens meer, meestal omdat ze alle contact en vertrouwen is kwijtgeraakt. Eigenlijk zouden de zetels die bij hun stemmen horen leeg moeten blijven, want nu gaat er een minderheid met de macht vandoor.

Tweederde van de mensen bepaalt dus wie er in het parlement komen. Maar, mensen stemmen op kandidaten uit partijen. Over partijen staat niks in de grondwet, maar toch bestaat het politieke veld vooral uit de partijen.

Stel, een aantal partijen verdeelt 2/3 van de stemmen. 1/3 van de stemmers kwam niet opdagen. Drie grote partijen met samen 55% van de stemmen vormen de regering. Conclusie: de regering wordt gesteund door slechts 2/3 x 55% = 37% van de kiezers.

Bij belangrijke kwesties heeft de meerderheid in de Tweede Kamer een doorslaggevende rol. Maar binnen de partijen heerst een fractie-discipline: je wordt geacht mee te stemmen met de meerderheid van de fractie. Ook als je er eigenlijk tegen bent. In de grondwet (artikel 89) staat dat kamerleden zonder last of ruggespraak moeten kunnen functioneren. Blijkbaar niet belangrijk?

Stel nu dat 60% van de fracties voor is, en 40% tegen. Het besluit wordt dan gesteund door 60% x 37% = 22% van de kiezers. Jawel. Komt er een nieuwe kerncentrale? 22% beslist. Sturen we het leger naar Afghanistan? 22% beslist. Moet een bepaalde minister aftreden: 22% beslist. En u dacht democratie ging over de stem van de meerderheid?

Die 22% is nog een beetje een optimistische berekening. Veel mensen tellen niet mee als kiezer. Mensen tot 18 jaar. Zij zijn nog “te onvolwassen”. Het zijn toevallig wel de kinderen die MSN kunnen bedienen, in tegenstelling tot onze ministers, al hebben ze ICT in de portefeuille.

Zogenaamde ‘buitenlanders’ doen niet mee bij de landelijke verkiezingen. Zij zijn geboren aan de andere kant van een denkbeeldige lijn op aarde die “grens” worden genoemd. Hierachter begint het “buitenland”, een gebied waarop een andere, aparte machtsstructuur actief is. Op Internet bestaat zoiets niet, het buitenland. U merkt het niet eens of mijn website in het buitenland of in Nederland staat.

Heeft u wel eens een grens tussen twee landen gezien? Nooit. Weet ik zeker. Ik heb wel grenspalen gezien, of hekken. In België ziet het wegdek er anders uit. Ik heb de Berlijnse Muur gezien. Die muur stond meters vóór de grens. Maar de grens, nee. Die bestaat alleen in je hersenpan. Forget it. Grenzen bestaan niet, het buitenland bestaat alleen in je hoofd en buitenlanders zie je alleen op tv.

Goed, de regering wordt alleen gesteund door minderheden. Maar, is dat nu alles? Nee, want de verdeling van de macht binnen de partijen is minstens zo eigenaardig. Hoewel de partijen verantwoordelijk zijn voor het besturen van iedereen, zijn alleen de zogenaamde “leden” van invloed op de volgorde van opkomst van de kandidaten op de kieslijsten.

De keuze van leden van de regering heeft plaats in een volledig ondoorzichtig vergaderproces. De leden van de regering worden aangewezen uit een lijst die tevoren niet bekend is. Wanneer de lijst af is wordt deze als geheel door de Koningin en het Parlement erkend. Ook de totstandkoming van het o zo belangrijke document “regeerakkoord” vind plaats in achterkamertjes, ontoegankelijk voor burgers en pers. Want we zouden er eens achter komen op wat voor voorwaarden er wordt onderhandeld.

De koningin is vast een aardige vrouw, maar de staat der Nederlanden en de munt met haar beeltenis, de Euro, erken ik niet langer als de enige.

Ik claim onze vrijheid, ons geboorterecht op een vrije wereld en een vrij bestaan, zonder verplichte slavernij aan de dictatuur genaamd ‘economie’.

Ik zet door, elke dag weer, stap voor stap op weg naar hetgeen uiteindelijk onvermijdelijk is. En als ik het laat varen, dan ben ik niets vergeten.

Dualiteit

Als u dagelijks het nieuws volgt dan bent u vast bekend met het begrip dualiteit: een beschrijving van het geheel door de verschillen tussen de delen te benadrukken. Politicus A bestrijdt politicus B. Land A heeft iets tegen leider B. Maar C was zo’n hele erge dictator en die moest weg, ook al hebben we de atoomwapens niet gevonden. Strijd. Oorlog. Angst. Terror.

Jammer genoeg bestaat het nieuws in de massamedia bijna alleen maar uit dit soort gedoe. Het is het beste om je ervan af te sluiten. Geen van beide partijen heeft gelijk. In geval van oorlog of oorlogszuchtige taal heeft geen van de partijen recht op het gelijk. Beiden ontkennen de waarheid. Wie de waarheid accepteert, neemt de opponent in de armen en vergeeft hem.

Het is tijd om een uitweg te zoeken uit de dualiteit. Voor zover ik weet kan dat met een drie-eenheid.

Kleuren en Dimensies

Iedereen heeft wel gehoord van de primaire kleuren: rood, geel en blauw. Met deze drie kleuren verf kan je alle andere kleuren maken. Verf filtert het licht: hoe meer verf je bij elkaar gooit, hoe donkerder, bruiner het wordt. Als je werkt met kleuren licht in plaats van verf, gebruik je een ander drietal primaire kleuren.

Beeldschermen, televisies, camera’s, fototoestellen en projectoren werken met rood groen en blauw. Ook de kleuren op een website geef je met dit drietal kleuren aan. Met deze drie kleuren licht kan je alle, voor mensen zichtbare kleuren maken.

Zwart-wit werkt veel eenvoudiger. Als je een plaatje tekent en het opslaat in de grijswaarden-modus, dan sla je van alle puntjes in het plaatje alleen de hoeveelheid wit op. Hoe meer, hoe witter. Geen wit, dat is helemaal zwart. Maximaal wit, is helemaal wit. Alle grijstinten er tussenin kun je zo maken.

Met de RGB-kleuren gebruik je dus drie waarden, voor elk van de kleuren rood, groen en blauw één. In een zwart-wit systeem ken je maar één enkele grijswaarde. Dat doet me denken aan de manier waarop geld werkt.

Stel je voor, je leeft in een wereld die waarde hecht aan hoogte. Hoe hoger iets is, hoe waardevoller. Het kan mooi of lelijk zijn, eetbaar of giftig, geel of paars, rond of vierkant, en hoog of laag. Energierijk of energie-arm. Levendig of doods. Recyclebaar of niet-recyclebaar.

In het voorbeeld is van al deze eigenschappen alleen de * hoogte * belangrijk. De rest doet niet terzake. Een toetsenbord is vrij laag, 5 centimeter. Net iets voordeliger dan een tennisbal. Een tennisracket valt om en ligt plat en is dus nog goedkoper dan een toetsenbord. Een paar gouden oorbellen zijn nog goedkoper, want ze zijn lager.

Kunt u meekomen in dit wereldbeeld? Alle waarden worden platgeslagen tot een enkelvoudige waarde. Deze waarde, de hoogte, is voor ons niet zo belangrijk, maar wie zijn wij om te oordelen over het waardensysteem van een ander?

Dimensies in de ruimtelijke wereld Dimensies in de ruimtelijke wereld

Ons eigen waardesysteem, geld, is net zo primitief. Alle waarden worden platgeslagen tot een enkelvoudige waarde, één dimensie: de waarde in geld. Dit noemen we zwart-wit geld: er wordt maar een enkele waarde vastgelegd, uit alle waarden die oorspronkelijk aanwezig waren. Net als bij zwart-wit plaatjes en -televisies.

We zouden al een stuk verder komen als we, net als bij de kleuren, drie aparte waarden zouden onthouden: eentje voor rood, eentje voor groen, eentje voor blauw. Dan hebben we drie dimensies, voor drie heel verschillende dingen die je niet door de war moet zien te halen. Als je wilt weten hoe groot een kubus is, tel je ook niet de lengte, breedte en hoogte bij elkaar op!

Kleureneconomie een waarderingssysteem waarin de prijs van elk product of dienst wordt weergegeven met de kleuren rood, groen en blauw.

Wat de kleuren precies betekenen, dat zullen we straks uitleggen. Maar als je dit waardensysteem gebruikt, kom je erachter dat méér niet beter is. We zoeken juist balans. Evenwicht in plaats van groei en winst. Op deze manier verschuift ook het hele economisch spel. Alle regels worden van voor af aan herschreven.

Het totaalpakket kleureneconomie

Nu komt er een beetje een filosofische opsomming van alle belangrijke punten die de basis van kleureneconomie vormen. Het is niet de bedoeling dat je er de “lekkere hapjes” eruit pikt en de “lastige kronkels” laat zitten: het is een totaalpakket.

Dit totaalpakket staat eigenlijk niet ter discussie. Het is als het zaad van een boom: klein maar alles zit erin. Je hebt wel zelf invloed op de plek waar je de boom neerzet, welke grond, hoe je hem snoeit. Dat zijn de onderwerpen die in het derde deel aan bod komen, zoals belasting en verzekeringen. Daarover kunnen we van inzicht verschillen en dat is goed. Zo is er de keuze om toch te kiezen voor de universele kleureneconomie en er toch een eigen invulling aan te geven.

Alles leeft, alles is natuur

Alles wat leeft, heeft een begin en een eind. Alles wat blijft leven, leeft in een cyclus. Door de cyclus kunnen generaties elkaar opvolgen.

Dit geldt voor wezens als mensen en dieren, maar ook voor planten. Het geldt zelfs voor mineralen, planeten en sterren. Hun levenscycli zijn groter dan die van ons en worden dus vaak als niet-levend beschouwd. Ze zijn niet opgebouwd uit dezelfde elementen als wij: water, koolstof en zuurstof. Maar wat zou dat? Deze elementen zijn alleen maar een manier om energie te transporteren en er zijn er zeker nog een paar mogelijk.

Omdat we weten dat ze een begin en een eind hebben, leven ze.

De Waarheid

Er is maar één waarheid. Die kan op vele manieren gekend worden.

Wij als mensen hoeven de waarheid alleen maar te onderzoeken. Het gaat er niet om wie van ons de waarheid in pacht heeft. Niemand heeft dat. Iedereen is ondergeschikt aan de waarheid en ieders verhaal draagt evenveel bij aan de gehele waarheid.

Er is een oud Hollandse zegswijze die wordt gebruikt als twee personen wedijveren om het gelijk: de waarheid zal wel ergens in het midden liggen. Dat is echter maar een gedeelte van de waarheid: de werkelijkheid is de dualiteit van beide standpunten. Beiden hebben gelijk, vanuit hun eigen standpunt.

Het geheel

Het geheel is de kleinste eenheid die niet kan worden opgedeeld zonder het geheel te verliezen.

Yin-Yang, symbool van de dualiteit

De aardappel, de mens en de fiets zijn gehelen. Ook kleureneconomie is een geheel, waar je niet zomaar dingetjes uit kan halen om ze in je straatje te zetten.

Het geheel laat zich opdelen in de dualiteit en de drie-eenheid. De opdeling in de dualiteit is bekend van goed-fout, links-rechts meer-minder en zwart-wit. Het symbool Yin-Yang geeft aan dat de duale partners niet zonder elkaar kunnen bestaan.

Kleureneconomie heeft een voorkeur voor de opdeling in de drie-eenheid. Ook hierbij blijft het geheel behouden.

Drie-eenheid

Alle drie-eenheden zijn hetzelfde

Het maakt niet uit of je de drie-eenheid Rood-Groen-Blauw of een andere kiest. In dit geval:

Rood: energie.

Licht, leven, liefde, warmte, arbeid. Planten, dieren, zaden, mensen en kunst.

Rood groeit tijdens het leven en neemt aan het einde weer langzaam af, zoals de zon opkomt, keert op het hoogste punt en weer ondergaat. Rood is de warmte van een kachel, het licht van een lamp, de kracht van een schot en de liefde van je vrouw.

Groen: levende materie. Alles wat gerecycled wordt.

Groen vind je in voeding, water, aarde, compost. Groen is de bouwstof van het leven, de schoot van de aarde, je wieg en je graf. Groen is het blad aan een boom, ook al is het geel op het moment dat het valt. Groen is het zuivere water van de regen. Groen is de kleur van mest die je uitrijdt over het land.

Blauw: alle materie die uit haar levenscyclus is gehaald en niet bewust gerecycled wordt.

Doorgaans worden stoffen geloosd in water of lucht. Het kan ook van ver weg geïmporteerd zijn zodat het niet vanzelf terug komt in de oorspronkelijke cyclus. Blauw is de kleur van water, opgepompt uit diepe aardlagen. Blauw is de kleur van de vuilniszak, die wordt afgevoerd naar de vuilverbranding. Blauw is de kleur van de uitlaatgassen omdat er veel meer olie wordt verbrandt dan er nieuwe wordt gevormd.

Nu kent u de betekenis van de kleuren en het zal u niet ontgaan zijn dat de kleuren zijn gebaseerd op het onderscheid tussen energie en materie enerzijds, en het onderscheid tussen gesloten en niet-gesloten kringlopen anderzijds. Maar als we willen gaan rekenen, moeten we ook een basis hebben. Want hoe lang is een meter?

Zonnebloemolie

De energie in 100 gram zonnebloemolie rekenen we als 1 Rood. Dat is 3400 kJ of 810 kCal. De stof in diezelfde 100 gram zonnebloemolie rekenen we als 1 Groen. Als u de olie chemisch omvormt tot niet-afbreekbaar plastic, of u maakt het op een andere manier niet-recyclebaar, dan rekenen we de stof als 1 Blauw.

Evenwicht

Het zoeken naar evenwicht en balans op korte en lange termijn is het doel, is de weg.

Balans is herkenbaar aan het langdurig, dynamisch evenwicht tussen Rood, Groen en Blauw. Jaarlijks wordt de balans opgemaakt en worden alle schulden vergeven. Het heeft immers geen zin schulden op schulden te stapelen. De onbalans is al duidelijk geworden. We hoeven de onbalans alleen maar te kennen, niet te vereffenen.

Als u “gewoon” met de Gregoriaanse kalender werkt kiest u waarschijnlijk 31 december of 30 juni. Als u met de 13-manen kalender werkt, hou het dan op 25 juli, de feestdag die “Dag buiten de Tijd” heet.

Kleurengeld in de bedrijfskolom

Laten we nog eens terug gaan naar de basis van het huidige economisch systeem: de bedrijfskolom. In de afbeelding hiernaast zie je dat de producten van grondstoffen tot consument worden verhandeld. Het geld reist de andere kant op. Immers, bij elke verkoop gaan de producten de ene kant op (omhoog in de kolom) en dan gaat het geld naar de andere partij (omlaag in de kolom).

In de afbeelding zie je aan de grootte van de “taart” welk gedeelte van de consumentenprijs er betaald wordt. Vanzelfsprekend betaalt de consument het meest. De winkelier houdt een flink gedeelte, de fabrikant houdt ook wat en de rest gaat naar de leverancier(s) van grondstoffen. Dit model is natuurlijk een enorme versimpeling want in de praktijk is er geen enkel product dat in zo’n eenvoudige kolom wordt geproduceerd. Maar als model voldoet het uitstekend.

De werking van de bedrijfskolom met gewoon geld

De kleuren in de bedrijfscirkel

Nu we gezien hebben hoe de euro’s bewegen in de bedrijfscirkel, willen we natuurlijk weten hoe de Rode, Groene en Blauwe munten bewegen in de bedrijfscirkel. Het begrip van deze cirkel is net zo elementair als het begrip dat de aarde om de zon draait – niet andersom. Het zal misschien even wennen zijn voor u het licht ziet aangaan. Anderzijds: als u het eenmaal snapt, heeft u het boek niet meer nodig. De realiteit geeft altijd een helderder inzicht dan een model op papier.

In de volgende afbeelding zien we dezelfde deelnemers in de bedrijfskolom, van leverancier van grondstoffen, fabrikant, winkelier tot consument. De destructor of reducent is een nieuwe deelnemer. De destructor vernietigt de afvalstroom van de consument tot de oorspronkelijke grondstoffen. Het kan gaan om inzameling van gebruikt glas, papier, of blik. Het kan gaan om het inzamelen en composteren van GFT afval. In elk geval: de destructor sluit de cyclus.

Deelnemers in de cirkel met RGB-waardering

Dankzij het bestaan van de destructor is de cyclus gesloten. Het gevolg is dat de grondstoffen en het materiaal in het product als groen worden gewaardeerd. Blauw hebben we nu dus nog niet nodig. In de hele cyclus is de waarde van het groen volledig, omdat alle materiaal dus volledig gerecycled wordt.

De waarde van het rood varieert gedurende de levensloop zoals de waarde in euro’s varieert in de bedrijfskolom. Grondstoffen hebben nog geen of nauwelijks energie. Bij de fabrikant is het al een heel stuk meer en de consument betaalt de volledige prijs.

In de afbeelding gaan de producten met de klok mee door de cyclus. De RGB munten gaan tegen de klok in.

De gebruikte taartpunten geven alleen een beeld, zoals bij modellen gebruikelijk is. De werkelijke prijs zal in de praktijk worden bepaald. In principe is aan het begin en aan het eind van de cyclus de rood-waarde laag of nul en in de top van de cyclus is de rood waarde volledig. Precies zoals de zon opkomt, hoog staat in de middag en aan het einde van de dag weer

Blauwberg

Het wordt wat ingewikkelder wanneer een product of een gedeelte ervan niet meer gerecycled wordt. Dan komt namelijk de kleur blauw in het spel, die een gedeelte van de rol van groen overneemt. Groen wordt gebruikt voor alle materie (lees: gewicht) die in de cyclus zit. Blauw betaal je als je weet dat dit product uit de cyclus is. In beide gevallen meet je het gewicht; 100 gram is 1 groen of 1 blauw. Er is altijd een deelnemer in de kring die de dupe is, iemand die verantwoordelijk is voor het uit de cyclus raken van het product. Iemand die met blauw blijft zitten en een tekort aan groen overhoudt.

In het volgende voorbeeld doen we alsof de consument er verantwoordelijk voor is dat de helft van het product niet gerecycled wordt. De andere helft wordt wel gerecycled. Blijkbaar had de consument zelf de keuze gemaakt om het product zo te gebruiken dat recycling niet meer mogelijk was.

We zien in de volgende afbeelding dat er een extra deelnemer is gekomen, de blauwberg. Dit is een virtuele deelnemer. Het kan zijn dat dit gewoon een vuilnisbelt is, een verbrandingsoven of een andere plek waar wordt geloosd op de omgeving. Als het maar uit de cyclus is geraakt, dan rekenen we het als blauw. In dit geval heeft de destructor het afvalproduct van de consument opgekocht tegen R 0 G 1/2 B 1/2. De consument heeft zelf R 1 G 1 B 0 moeten betalen voor bij aankoop. Dat betekent dat de consument blijft zitten met een saldo van R -1 G -1/2 B1/2. Het tekort aan rood kan worden terugverdiend door te werken, zoals gebruikelijk. Maar het verlies aan groen kan niet worden rechtgetrokken.

bedrijfscirkel met blauw

Dat is precies de situatie zoals in werkelijkheid ook het geval is: het uit de cyclus raken van het product kan óók niet zomaar worden gecompenseerd. De onbalans blijft in de boekhouding bestaan, totdat het afval alsnog wordt opgeruimd of een gelijkwaardige hoeveelheid materie, die dus even zwaar is, van buiten een cyclus weer binnen een kringloop wordt gebracht.

De combinatie van het kleurgebruik en dit bijzondere gedrag van de kleuren in de cyclus geeft een duidelijk beeld van de werkelijkheid voor wat betreft energie en de mate van recycling. Als we nog eens vergelijken met de bedrijfskolom een aantal pagina’s terug, dan zien we dat er daar geen enkel verband is tussen de prijs en kringlopen of energie. Sterker nog, het geld moedigt juist vernietiging van grondstoffen en energie aan. Het hier getoonde model is een, modelmatig gesproken, nagenoeg perfecte oplossing voor het “internaliseren” van milieukosten. Maar om ermee om te kunnen gaan zijn nog een aantal leefregels van kracht, dus die zullen we nog bekijken voordat we gaan kijken naar voorbeelden van productprijzen in de vorm van getallen.

Meer richtlijnen Wijzigen

Respecteer de Cyclus

Mensen organiseren zich in cirkels waarbij er voor ieder voldoende plaats is. Niemand heeft alleenrecht op het midden van de cirkel. Alle productieprocessen zijn georganiseerd in een cyclus, anders vormt ze geen organisme dat een organisch eindproduct realiseert. Dat betekent dat bij de productie al wordt bedacht hoe het uiteindelijk weer zal worden afgebroken en gerecycled.

Het nalaten van de plicht tot recycling is geen halszaak maar wordt slechts aangegeven met de kleur ‘blauw’ in plaats van groen.

Pas op voor de smurfen!

Als u alleen maar goederen overneemt die bestaan uit blauw loopt u het risico zoveel blauw te verzamelen dat u zelf, figuurlijk, in een smurf verandert.

Is er op uw erf niets vruchtbaars meer over, zodat u geen groente kunt verbouwen, dan bent u een smurf. Uw dieren hebben niets te eten hebben en uw kinderen lijden honger. U wordt afhankelijk van de hulp van buren. Zij zullen u helpen, tenzij ook zij smurfen zijn geworden.

Verantwoordelijkheid en overdracht

Kleureneconomie kent geen bezit: de aarde is de aarde en alle bewoners maken evenveel aanspraak op haar gebruik. Ieder die op aarde is geboren is aardbewoner. Iedere aardbewoner kan de verantwoordelijkheid krijgen voor bepaalde goederen, velden, dieren. Dit is echter geen “eigendom” want er is geen sprake van alleenrecht.

De verantwoordelijkheid kan worden overgedragen in een zogenaamde “handels” transactie. Ook de plaats van goederen kan wijzigen maar in geen geval is er sprake van bezit.

Denk maar aan de situatie met kinderen. Het zijn weliswaar úw kinderen. Ze zijn uw verantwoordelijkheid. Maar ze zijn niet uw bezit. U mag er niet mee doen wat u wilt, want ze zijn zelfstandige, waardige wezens.

Openheid en transparantie

De volledige waarheid kan alleen worden gekend als er volledige transparantie is. De gezamenlijke situatie en de individuele situatie kunnen alleen worden gekend als alle gegevens over alle transacties volledig openbaar toegankelijk zijn.

Tijd, ruimte en geld

Arbeid kan niet worden gemeten in tijd, maar alleen in ruimte. Zo is het voor de hoeveelheid arbeid verzet door transport niet van belang hoe snel het transport plaatsvindt: in beide gevallen wordt er evenveel arbeid verricht. Dat is een fysische wetmatigheid. Bij sneller transport wordt meer energie verbruikt, wat vaak een verspilling betekent. Langzamer is zuiniger, maar de tomaten moeten nog wel vers zijn natuurlijk. Het afwegen van de meest optimale vervoersmethode is nogal een kunstje.

Tijd is kunst

Een Maya-wijsheid die ook zou kunnen betekenen: op tijd is de kunst. Tevens betekent dit dat tijd in ieder geval geen geld is.

Ruimte is geld

De zon straalt op de hele aarde en het is aan de aarde om zijn energie op te vangen en vast te houden. Dit gebeurt in de vorm van leven. Hoe meer ruimte iets inneemt, hoe meer energie het opvangt en hoe ‘roder’ het dus wordt.

De oppervlakte van de aarde moet zo nuttig mogelijk worden benut. Nuttig betekent in ons geval: energie-productief. Planten. Leven. Akkers leveren dus rood op, voeding. Bossen bestaan uit leven. Rood. Nuttig. Distributiecentra, wegen en kantoren nemen ook ruimte in maar leveren geen energie op. Dit is ongunstig. Het oppervlak dat met levenloze objecten is bebouwd zal weer afnemen tot redelijke, evenwichtige proporties.

Patenten en ontdekkingen

Alle informatie is vrij beschikbaar. Ook “uitvindingen” zijn slechts een ontdekking van een reeds bestaande universele wet en behoren niet uitsluitend toe aan degene die hem “als eerste” ontdekte. Patenten en ontdekkingen worden dus niet erkend als een individueel recht maar als een gemeenschappelijke verantwoordelijkheid.

Recht en politiek

Alle regels kunnen alleen door de cirkels worden aanvaard, waarna grotere cirkels van cirkels de mogelijkheid hebben dezelfde regels nogmaals te bekrachtigen. Regels worden dus bottom-up, van onderaf gedragen. Iedereen is het er dus in principe mee eens, anders gaat het niet door.

Als er geen overeenstemming is over een besluit wordt er doorgesproken totdat de tijd rijp is voor besluitvorming

Van “bovenaf “ kunnen geen regels worden opgelegd. Een meerderheid kan geen wil opleggen aan een minderheid. Het hele idee van een hiërarchische rangorde vervalt en wordt vervangen door de cirkel waarin ieder zijn plaats heeft.

Voorbeelden van prijzen en transacties

Het gedeelte rond de kleuren vergt vaak enige gewenning. U bent wellicht gewend waarde te verwarren met de prijs (in euro’s) en die geeft nu eenmaal een erg simplistisch beeld van de werkelijkheid.

U zult moeten leren denken vanuit de cyclus van het product. Wordt de cyclus gesloten? Hoeveel energie is er nodig om het product te maken? Hoeveel energie komt er vrij bij het verval na de dood? Hoeveel energie moet er nog worden toegevoegd om het uiteenvallen op gang te brengen?

Als u antwoord heeft op deze vragen, of tenminste enige referentie, kunt u iets zeggen over de waarde. In de praktijk kan het zijn dat uw gemeenschap kiest voor een vraag & aanbod prijsmodel. Dan laat u gewoon de markt beslissen, net als u nu doet. Ook zijn er tabellenboekjes die een redelijk nauwkeurig beeld geven.

Mocht u daarentegen in uw cultuur gewend zijn om te onderhandelen over de prijs, dan kan dat ook blijven gelden met kleureneconomie. Dat heeft u zelf in de hand. Het enige dat er verandert is dat u drietal muntjes gebruikt voor de waarde in plaats van één. En, dat er aan elk een betekenis is toegekend, gebaseerd op de universele energie in zonnebloemolie. Daarover straks meer. Eerst een paar voorbeelden over de kleuren zelf.

De volgende voorbeelden gaan over de combinaties van kleuren die samen een prijs van een product vormen. U heeft de keuze uit een aantal alternatieven met elk een eigen prijs. Voorbeeld Vervoer

Voor elke vorm van vervoer is er een bepaalde prijs.

Op de fiets is dit uw verbruik: rood en groen: uw voeding.

Op de fiets is dit uw verbruik: rood en groen: uw voeding.

Met de auto verbruikt u rood en blauw en een stuk meer dan met de fiets.

Met de auto verbruikt u rood en blauw en een stuk meer dan met de fiets.

Gaat u vliegen dan is uw verbruik als bij de auto, alleen een stuk hoger.

Gaat u vliegen dan is uw verbruik als bij de auto, alleen een stuk hoger.

Eerlijk gezegd is de fiets nog veel goedkoper, want in tabel 1 op deze pagina staan de juiste verhoudingen volgens een externe bron.

Voorbeeld De Fles

U heeft een handeltje opgericht zodat u zelfgeperste zonnebloem- , mais- en hennepolie kunt verkopen. Welke flessen gebruikt u?

Een verpakking van karton en plastic Een verpakking van karton en plastic tezamen gegoten als een melkpak. Dit kan niet meer worden gescheiden dus geen recycling mogelijk.

Nieuw Glas Nieuw glas bestaat voor maximaal 50% uit gebruikt glas. Dus wordt maximaal 50% gerecycled. Wel kost het, vanwege het recyclen, meer energie.

Kruik Een kruik van aardewerk is wat zwaarder en kost wat meer energie om te maken. Maar de aarde kan ook weer gerecycled worden.

In deze voorbeelden is bewust geen gebruik gemaakt van getallen. Het gaat er maar om u enig gevoel te geven voor de kleuren. De grootte van de cirkels zegt eigenlijk genoeg.

Als concrete invulling is er een lijst gemaakt van veelgebruikte voedingsmiddelen en hun voedingswaarde. Dit is dus de hoeveelheid energie die er bij verbranding uit komt. Dit is een mooie aanzet om een beeld te geven van de hoeveelheid energie die erin is gestopt om het te maken. Als een voedingsmiddel meer energie kost om het te maken dan het oplevert, is het onrendabel. Dat wil niet zeggen slecht, maar alleen ongunstig. Als u in nood komt, schrap eerst de onrendabele producten en zie dan verder.

In de praktijk zal het betekenen dat de hier gegeven prijzen van met name dierlijke producten als vlees en vis veel te laag zijn. Ook prijzen van producten als kaas, boter en melk zijn hoger, maar in minder extreme mate. Voor de juiste waarde van de diverse producten is het van belang de kosten in ogenschouw te nemen, ofwel de voeding van het dier. Voor vis geldt dat ook de bijvangsten betaald moet worden. Ook hangt er een prijs aan de als visvoer dienende vissen in de viskweekindustrie.

Energie van voeding Wijzigen Energie van voeding

We nemen de energie in 100 gram zonnebloemolie als index.

1 Rood = 3400 kJ = 810 kCal.

Als we andere producten vergelijken met zonnebloemolie, valt op dat de meeste producten gegroepeerd in “etages” zweven. Er is voor gekozen om de schaal in 8 delen te knippen, waarbij aardbeien en paprika’s in schaal 1 vallen en olie zelf in schaal 8. Ook zijn de eerste en de laatste verdieping half zo hoog als de anderen, zodat de verdiepingen 2 t/m 7 elk 1/7 van de index beslaan, ofwel 485 kJ.

Deze schaal is arbitrair, maar dat zijn de schalen van de wind (Beaufort), aardbevingen (Richter) en temperatuur (Celsius, Fahrenheit, Kelvin) ook. Uiteindelijk gaat het erom of een schaal praktisch bruikbaar is. Dat zal de tijd leren.

De tabel geeft een keurige verdeling. Soortgelijke producten vallen netjes in dezelfde schaal. Merk op dat zaken als verpakking, transport of bewerking hier niet instaan. We rekenen alleen de energie in of van het product zelf.

SchaalVan (kJ)Tot (kJ)Voorbeelden van voedingsmiddelenRGB
10242aardbeien, andijvie, appels, bier, bietjes, bloemkool, boerenkool, kersen, komkommers, paprika’s, peen, peren, prei, rabarber, radijs, sinaasappels, sla, snijbonen, spinazie, spruitjes, yoghurt, zwarte bessen.R1/8 G1 B0
2243728aardappels, bananen, doperwten, kalfsvlees, kastanjes, kip, kippe-eieren,volle melk, moedermelk (mens), runderlever, vis.R2/8 G1 B0
37191214bruin brood, bruine bonen, groene erwten, ham (gekookt), krentenbrood, patat, roggebrood, roomijs, rundvlees, varkensvlees, wit brood.R3/8 G1 B0
412151700beschuit, bruine basterdsuiker, honing, kaas (oud volvet), leverworst, rijst, slagroon, toost, witte suiker.R4/8 G1 B0
517012185-
621862671hazelnoten, melkchocolade (reep), pinda’s, zonnebloempitten.R6/8 G1 B0
726723157margarine, roomboterR7/8 G1 B0
831583400rundvet, spek, zonnebloemolie.R1 G1 B0

De meeste andere oliesoorten keukenolie, zoals olijfolie en sesamolie, bevatten afhankelijk van het soort en merk, iets meer of iets minder energie. Olijfolie en sesamolie vallen in schaal 9, dankzij hun krachtige 3700 kJ per 100 gram. Dat is dus ruim 10% meer dan zonnebloemolie. In de winkel zullen ze net iets duurder zijn. Ongetwijfeld waren ze ook duurder qua energie bij de productie.

Olie is een essentiële stof voor in de keuken. Ook als brandstof zijn olie en haar derivaten als benzine en petroleum niet weg te denken. Hoe is het gesteld met de energiewaarde van brandstoffen?

Anders dan bij voeding zullen we van veel energiebronnen nooit weten hoeveel energie de vorming heeft gekost. Dit geldt met name voor minerale producten die uit de aarde worden gewonnen. Gelukkig geeft tabellenboek Binas gewoon de exacte verbrandingswaarde per liter. De waarde is met een andere tabel teruggerekend tot de energie per 100 gram product. Voor benzine een ongebruikelijke maat want we rekenen nu nog per liter, maar dat went vanzelf. Trouwens, voor veel stoffen kun je gewoon zeggen, 1 liter = 1 kilo. Zet de fles maar op de weegschaal.

SchaalVoorbeelden van brandstoffenRood
1
2
3turfR 3/8
4houtR 4/8
5bruinkool, spiritusR 5/8
6methanol, ethanolR 6/8
7alcohol, steenkoolR 7/8
8
9aardgasR 9/8
10benzine, butaan, olie (referentie TOE)R 10/8
11acetyleen, propaanR 11/8
12
13
14dieselR 14/8

Bijzonder om te zien is hoe onze dagelijkse brandstoffen veel energierijker zijn dan zonnebloemolie uit schaal 8. Ook zien we in dat de Zweden, die op vakantie op spiritus branden, inderdaad veel langer op hun maaltijd moeten wachten. Het populaire merk Campingaz levert butaan en tegenwoordig ook nog krachtiger propaangas. Vrachtwagenchauffeurs en zakelijke rijders zullen de kracht van diesel snel herkennen. Het enorme vermogen van deze brandstof is bijna het dubbele (14/8) van zonnebloemolie. In euro’s is diesel goedkoper dan benzine, in Rood is diesel 40% duurder.

De waarde voor olie in schaal 10 is gebaseerd op een andere standaard, de Ton of Oil Equivalent (TOE). Dit is een industriestandaard van 41,868 GJ per ton. Dit komt overeen met 1,23 maal de energie in 1000 kg zonnebloemolie. Een schaal van 10 gebaseerd op deze TOE -standaard zou nagenoeg dezelfde uitkomst hebben gehad als de gepresenteerde standaard op basis van zonnebloemolie. Het verschil is slechts 2%. Dat betekent dat alle producten in dezelfde schaal zouden vallen als bij de zonnebloemolie-index.

Een nauwkeuriger schaal is mogelijk door met name de groenten uit schaal 1 op te splitsen in groenten tot 1/8, 1/16 en 1/32 van de index. Het is de vraag of dit zinvol is en omdat het alleen maar extra complexiteit geeft, is dit achterwege gelaten. We mogen al blij zijn als we het verschil tussen rood, groen en blauw uitgebeeld krijgen en er ook in slagen de energierijke producten te splitsen van de energie-arme. Om energie-arme producten te splitsen van nog-energie-armere lijkt op dit moment niet relevant en is dus het extra rekenwerk niet waard.

Bij de groentewinkel

Als eenvoudigste voorbeeld is er de groenteboer, een winkel die niet alleen groente verkoopt, maar ook zelf ge’boer’d heeft. Er is alleen de verhouding Rood/Groen wordt aangegeven, aangezien iedereen begrijpt dat er 100% biologisch wordt gewerkt en er dus geen Blauw in zit. Een “per pond” aanduiding is ook al niet nodig.

Aardappelen 2/8 betekent dat er per 100 gram aardappelen 2/8 rood wordt gevraagd en 1 (=8/8) groen. Een kilo aardappelen is dus 20/8 Rood en 10 Groen. Er wordt alleen gerekend met achtsten, om het zo makkelijk mogelijk te maken. Ook is het aangeven van een gewicht (zoals bij “2 euro de kilo”) niet nodig, omdat het gewicht en het Groen 1 op 1 overeenkomen en de Rood-waarde haalt u dan uit de verhouding.

Prijslijst Groenteboer Deze prijslijst is nog eenvoudiger dan wat we tegenwoordig zien.

De klant koopt een aantal producten. In een schriftje maakt de kassier de volgende berekening:

ProductR/G PrijsRGB
5 kg Aardappelen2/8100/8500
600 g Andijvie1/86/ 860
1 liter zonnebloemolie (1l = 1kg)8/880/8100
Totaal186/8 = 23660

Een aantal dingen vallen op aan deze prijslijst. Eerst maar eens kijken naar de producten. De aardappelen bevatten bijna even veel energie als de fles olie. Opvallend, want de zak aardappelen is vijf maal zo zwaar. Een blik op de prijs verklaart een hoop.

De berekening in achtsten wordt voortgezet tot de afronding van het totaal. Hierdoor word de foutmarge kleiner en het kost nauwelijks extra moeite. Het delen van getallen door acht is relatief eenvoudig aan te leren, want als het niet lukt kun je gewoon delen door twee, nogmaals delen door twee, en nogmaals delen door twee.

Veel belangstellenden proberen op de totaalbedragen in RGB bij “zichzelf” op te tellen: R 23 + G 66 = 89 RGB. “Dat zou echt superhandig zijn, een kleureneconomie met samenwerking, recycling maar toch handig één getal. En dan kan je lekker makkelijk terugrekenen naar de Euro!” Maar de vraag is, of je met 99 RGB nog terug kunt rekenen naar de hoeveelheden energie en recyclebare stof in de producten. Probeer het eens! Afhandeling van de betaling

Nu het totaalbedrag bekend is, R 23 G 66 B 0, kan de betaling op meerdere manieren worden voltooid. Het betalen “op rekening” is het meest handig als je te maken hebt met vaste klanten. De klant kan een krabbel zetten onder de rekening van vandaag. Aan het einde van de maand of week voert de winkelier alle totalen van de klanten in in het online betalingssysteem, waarmee het bedrag van de ene rekening naar de andere wordt overgeboekt.

Een andere mogelijkheid is dat er contant wordt afgerekend. Dan moet er wel geprint papiergeld of geslagen muntgeld in omloop zijn. Dat is lastig, dus, de klant zou met een cheque kunnen betalen. Ook deze cheque wordt geïnt door online de betaling in te vullen. Dit is handig als het een eenmalige klant is die niet op rekening betaalt. In het hoofdstuk over geldschepping komen we hierop terug.

Het winkeltje spelen is vrij eenvoudig. Als we gaan kijken hoe hele bedrijfstakken weken, dan wordt het een stuk ingewikkelder. Al gauw krijgen we te maken met meerdere producten die “bij elkaar” horen, dus dan wordt het een ingewikkeld verhaal.

De productiecyclus van plantaardige olie

Economen dromen bij hun economie vaak van macro, meso en micro-niveau. Enkele voorbeelden op micro-niveau hebben we al gezien, zoals de keuze van vervoer en de prijslijst bij de groenteboer. Het volgende niveau heet meso : dat van de bedrijfscirkel. Hier werken de bedrijven met elkaar om samen een eindproduct te maken. In ons voorbeeld gaat het om de productie van plantaardige olie.

We hebben verantwoordelijkheid over een stuk van 1 hectare grond, ofwel 100 meter bij 100 meter. We gaan ervan uit dat er, in onze regio, 1400 kg zaad geoogst kan worden, 1400 kg = R 14.000. 1/10 deel daarvan gebruiken we als zaad voor het volgende seizoen.

De pitten bevatten volgens de tabel 2435 kJ per 100 gram, ofwel 6/8. Cirkel van zonnebloemolie Cirkel van zonnebloemolie

Onze handel leveren we grotendeels aan een aantal perserijen in de omgeving. We zouden het ook zelf kunnen doen, maar omwille van het voorbeeld verkopen we het.

Samen met onze afnemers hebben we afgesproken dat de olie voor de standaardprijs van R1 B1 G0 op de markt komt. Wij werken biologisch, zonder gebruik van gif of kunstmest.

De zonnebloemen leveren voldoende voor een opbrengst van ongeveer 600 kg olie. Tegen de afgesproken prijs is dat dus R6000 G6000 B0. De rest is pulp, dat wordt gecomposteerd. De perserij ontvangt daarvoor Groen. Zo is de cirkel van zowel de materialen, als de munten Groen, gesloten.

Een belangrijke plek in de cyclus heeft de consument, aangezien zij de olie opkopen en gebruiken, grotendeels voor consumptie. In principe is het zo dat alle toilet-gebruik in ons rekenvoorbeeld compost-toiletten gebruikt zodat alle materie behouden blijft en de consument het betaalde groen terug in de portemonnee krijgt. Mocht u dat onzinnig vinden, dan bent u waarschijnlijk niet bewust van enig mogelijk probleem met de voedingswaarde van onze dagelijkse voeding.

Marktprijzen komen dus tot stand door uit te gaan van standaarden in prijs van het eindproduct of de afzonderlijke deelproducten. Als er een energiewaarde niet bekend is, dan moeten de betrokkenen zelf maar tot een zo juist mogelijke verdeling zien te komen. Alleen als ze het samen eens zijn, kunnen ze samen een product op de markt brengen.

De Geldschepping

Veel onderwerpen bekend uit de macro-economie zijn nog nauwelijks relevant bij kleureneconomie. Eigenlijk moet het hele fenomeen herschreven worden. Heeft u een economische achtergrond dan prijs ik u voor uw doorzettingsvermogen dat u zo ver in dit boek hebt kunnen komen. Vanaf hier wordt het nog erger: we gaan het hebben over de geldschepping en de geldvernietiging.

Veel mensen denken dat geld ontstaat op het moment dat je het “uit de muur trekt”. Het opnemen van contant geld betekent niet dat er op dat moment geld ontstaat. Het geld stond al op je rekening, voor je het kon opnemen. Dus is het al op een eerder moment ontstaan. Maar ook het geld op je bankrekening moet toch ergens vandaan komen? Van mijn werkgever, zult u denken. En die heeft het van zijn klanten. Juist. Maar waar is die lange reis die het geld maakt, begonnen? Wanneer is het voor de eerste keer ergens op een rekening gekomen ?

Volgens de Beglisch-Amerikaanse professor Bernard Lietaer zijn er twee mogelijkheden. Het eerste geval is dat van wederzijds krediet.

Wederzijds krediet

Bij wederzijds krediet is het zo dat als de ene iets verkoopt aan een ander, dat van beiden het saldo op “de bank” verandert. Het totaal van alle banksaldi is in principe nul. Er is dus geen geld in omloop: al het geld is op papier of louter elektronisch. Dit is een systeem dat gemakkelijk via Internet is te introduceren en dat zal dus zeker gebeuren.

Ditzelfde systeem hanteerden we op de studentenflat waar ik jaren woonde. Iedereen had een eigen rekening bij de flatpot. Als je brood of avondeten betaald had, dan schreef je dat op. Je kon ook onderlinge betalingen verrekenen. Om een geleend tientje te vereffenen moet je dan bij de een een tientje bijtellen en bij de ander een tientje aftrekken. Op die manier wordt het totaalsaldo van alle flatbewoners niet beïnvloedt door een onderlinge verrekening.

Gedrukt geld

Voor de geldschepping – en geldvernietiging – gebruiken we de traditionele Maya’s dag buiten-de-tijd: 25 juli. Op deze dag staat onze zon op lijn met de ster Sirius in Orion, ons meest dichtstbijzijnde ijkpunt in de tijd-ruimte dimensie. Onze stellaire klok slaat daar het nieuwe jaar in. U begrijpt: tezamen met het geldstelsel wordt tevens de kalender hervormd, maar dat is op zich een keuze die u zelf kunt maken. Als u nog op de Gregoriaanse kalender zit dan is denk ik 31 december of 30 juni geschikte data zijn. Gedrukt geld

De andere aanpak gaat uit van het drukken van papiergeld en het slaan van munten. Een oud probleem in de kapitalistische (zwart-wit) economie is dat als er teveel geld op de markt is, dat het dan minder waard wordt. Dit probleem heeft Rainbow Trading überhaupt niet: van tevoren wordt een planning gemaakt over de verwachtte oogst en op basis daarvan kan de geldschepping voor het aankomende oogstseizoen beginnen.

Voor de geldschepping – en geldvernietiging – gebruiken we de traditionele Maya’s dag buiten-de-tijd: 25 juli. Op deze dag staat onze zon op lijn met de ster Sirius in Orion, ons meest dichtstbijzijnde ijkpunt in de tijd-ruimte dimensie. Onze stellaire klok slaat daar het nieuwe jaar in. U begrijpt: tezamen met het geldstelsel wordt tevens de kalender hervormd, maar dat is op zich een keuze die u zelf kunt maken. Als u nog op de Gregoriaanse kalender zit dan is denk ik 31 december of 30 juni geschikte data zijn.

Op dat moment onstaat, bottom-up, de totale planning van ons dorpje voor het komend jaar.

ProductRGB
olie6.0006.0000
brood12.00016.0000
bier6.0008.0000
+=
24.00030.0000

De totale omzet van het dorpje bedraagt dus R24000 G3000 B0.

Het dorpje weet wat de totale opbrengst bij benadering zal zijn. De inkomens van alle dorpelingen zullen dus precies R 24000 bedragen. De GFT, water en andere recyclers zullen G 30000 te verwerken krijgen. In dit geval kan een gemeenschap van 10 dorpelingen zorgen voor een jaarinkomen van R 2400 per persoon ofwel 6 per dag. Niet erg veel, maar wat wil je met zo weinig ruimte!

Alle overige producten worden betrokken uit de naburige dorpen die, naast brood elk hun eigen specialiteiten hebben, zoals kaas, wijn, paarden en wat dan ook.

De dorpelingen geven natuurlijk hun eigen geld uit. Ze gaan ervan uit dat het geld 1x per maand omloopt, zodat er R2000 G2250 B0 geschapen moet worden. Ze hebben de mogelijkheid om zelf geld te drukken met een eenvoudige printer of om een boekhouding bij te houden die het wederzijds krediet bijhoudt. Deze mogelijkheid laat de keuze tussen een online systeem via internet of een eenvoudige papier-en-pen administratie.

Al deze moeite om tevoren een planning voor het dorp te maken, is iets dat ze wellicht sowieso zouden kunnen doen. In een ieder-voor-zich economie hoef je natuurlijk niet echt verder te kijken dan je neus lang is, maar als je het samen moet zien te redden met wat je produceert…

Beperkingen

Het bovenstaande voorbeeld heeft nogal wat beperkingen, dus, laten we daar eens kritisch naar kijken.

Het zal u niet ontgaan zijn dat het een erg karig hongerloontje wordt voor de boer en de olieperser. Maar wat wil je, met slechts 0,5 hectare per persoon. Een eerlijk-aarde aandeel volgens de Ecologische Voetafdruk ligt rond de 1,8 hectare per persoon. En wij Nederlanders gebruiken er al gauw 3. We zijn te luxe gewend, we verbruiken eigenlijk meer dan nodig. De uitvinders van de Voetafdruk proberen u een schuldgevoel aan te praten om u tot actie te bewegen. Maar vraag u eens af: wat gebeurt er als de voetbalvelden die ik daar (in Verweggistan) nodig heb, ineens niet meer voor mij klaarstaan?

Het voorbeeld is met opzet een beetje verminkt vanwege de het Blauw-aandeel dat op 0 blijft staan. Dit is een onrealistische situatie. Het doel van het voorbeeld is om te laten zien hoe je de kostprijs van producten in Rood kunt bepalen. Er komen geen typische blauw-producten voor in het voorbeeld, zoals aardolie of aardgas, plastics en geïmporteerde goederen.

Het voorbeeld is dus niet zo ideaal. Geen punt. Het bedenken van meer voorbeelden is iets dat ik graag overlaat aan de praktijk. De voorbeelden die ik van achter mijn bureau bedenk, met wat hulp van tabellenboekjes en publicaties, kunnen niet tippen aan het werk van de echte deskundigen in het veld. Waarschijnlijk snijden mijn getallen voor de zonnebloemolie-productie zo weinig hout dat ze weinig overtuigend zijn voor een vakman. Daarom stel ik dat het aan de vaklui zelf is om te bepalen, wat de waarde zou moeten zijn

Samengevat

Om de “juiste” prijs te bepalen heeft u dus te maken met

  • uw partners met wie u een bedrijfscirkel vormt
  • de energie (kJ) die in het product zit, ofwel de energie die vrij komt bij verval (voeding,compostering,verbranding). Veel producten laten zich opzoeken in tabellenboekjes.
  • de hoeveelheid materiaal (kg) die zal worden gerecycled, volgens de afspraken met uw partners.
  • de hoeveelheid materiaal (kg) die niet zal worden gerecycled, omdat er geen partners voor gevonden konden worden.

Ik ben uitgegaan van de tabellenboekjes voor de verbrandingswaarde van voedingsmiddelen, omdat er in principe net zoveel energie in een voedingsmiddel wordt gestopt door de samenwerking tussen de plant en de zon, als dat er vrijkomt bij de verbranding van het voedsel in het lichaam. Nu is er ook een flink gedeelte van de plant dat niet wordt gegeten, zoals de bladeren en stengels van de aardappelplant. Deze delen tellen dus ook niet mee in de waarde. Deze energie zal vrijkomen op de compostberg in de vorm van warmte. Als u die kunt onttrekken, mag u het meetellen in uw rijkdom. Als u er niks mee doet is het dus verloren energie. Niet echt verloren, want de warmte is nodig voor het composteringsproces !

Het verbouwen van de planten en het vervoeren kost natuurlijk ook energie. Deze is niet meegerekend. Afhankelijk van de gebruikte landbouwtechniek en leefwijze kunnen de productiekosten variëren van 1/10 van de opbrengst tot 10 x de opbrengst. Dit enorme verschil is in feite het verschil tussen de westerse levensstijl en productie volgens permacultuur. Voordat we deze evenwichtige leefwijze kunnen begrijpen, moeten we eerst onze eigen manier van leven doorgronden.

Blauwberg

Bij onze moderne leefwijze ontstaat veel afval. Is het niet bij de productie dan is het wel bij het transport of het gebruik van elektriciteit.

Stel dat u als ondernemer zonnebloemolie perst. Om de olie te persen koopt u dure filters uit Frankrijk, want dat zijn de beste. Elk jaar heeft u nieuwe filters nodig want ze gaan niet zo lang mee. Het plastic is dan gescheurd. De fabriek neemt de gebruikte filters ook niet terug. U gooit ze dus op een stapel in een ongebruikte hoek van het land. Aan de fabrikant stuurt u een boze brief, wat u nu in godsnaam moet die bergjes moet doen. Het enige alternatief is het doorverkopen aan de smurf, de destructor van de vuilverbranding die u er Blauw voor teruggeeft.

De stapel groeit en groeit. Het spul is niet afbreekbaar. De kosten voor de aankoop van de filters begint te drukken op uw begroting. Want hoewel de filters niet herbruikbaar zijn, wil de fabriek toch betaald krijgen in Groen. Want, zeggen ze: wij kopen onze grondstoffen in met Groen, dus, wij moeten er ook Groen voor terug hebben, anders komen we niet uit.

Nu lijkt het een knullig voorbeeld, maar elk voorbeeld waarbij het eindproduct niet kan worden gerecycled, zal hetzelfde probleem geven. De producent kijkt naar zijn inkoop en de afnemer kijkt naar zijn afvalberg en beiden claimen ze het gelijk. Wie heeft er nu gelijk?

Het gaat er niet om wie schuldig is aan aan het verbreken van de cyclus, het gaat erom wie de cyclus herstelt.

Er is immers geen “destructor” die het spul opkoopt tegen Groen. Ook de fabrikant zelf wil of kan het niet. Iedereen die het product toch afneemt, kiest er dus bewust voor een doodlopende weg in te gaan.

Er zal dus gewoon Blauw gerekend moeten worden. Degene die er eerste is in de keten die de grondstoffen zo bewerkt dat recycling onmogelijk wordt, krijgt te maken met de blauwberg.

De blauwberg houdt in dat je inkoopt tegen Groen maar verkoopt tegen blauw. Je krijgt dus onherroepelijk een tekort aan Groen en inderdaad, een overschot aan Blauw. Degene die de keuze heeft gemaakt niet verder te recyclen krijgt de blauwberg op zijn bordje. Wat heeft dat voor gevolgen?

Dankzij de aard van kleureneconomie kunt u er weliswaar niet failliet aan gaan en ook kunt u gewoon ergens Groen lenen. Maar uw boekhouding is openbaar, via internet door iedereen te bezoeken. U zult moreel worden aangepakt om wat groener te produceren. Als u bereid bent uw productieprocessen te verbeteren, langzaam maar zeker, dan is de gemeenschap bereid om u te financieren. Het blauw dat u nu nog produceert wordt u vergeven, maar als u zelf geen aanstalten tot verbetering maakt, word u er wel op aangekeken.

Een beetje ondernemer kijkt nu rond in zijn zaak. Oh oh oh hoor ik ze zuchten! Ik zit met allemáál producten waarvoor geen destructor is. Straks wordt ik nog een smurf!

Daarom is het belangrijk om elkaar te vinden. Constructor, consument én destructor. Zo’n manier van leven is mogelijk, want het wordt al jaren gedaan. Ze noemen het permacultuur.

Permacultuur

Permacultuur is een samenvoeging van de begrippen permanent en argiculture. Het geeft aan dat het land altijd bewerkt zou moeten worden en dus nooit braak ligt. Maar het gaat veel verder.

Bill Mollison is de geestelijke vader van de permacultuur. In het Handboek Ecologisch Tuinieren wordt de systematiek zo uitgelegd:

Hij […] zag in dat het bos onophoudelijk in productie is, enkel en alleen draaiend op de energie van de het invallend zonlicht en een vruchtbare bodem. Er is geen extra energie-inbreng en ook geen afval.

Deze systeem-gedachte ligt ook aan de basis van de Visie van Enschede, een document van jonge aankomend ingenieurs dat diende als uitgangspunt voor het ontwerp van kleureneconomie. Permacultuur en kleureneconomie hebben dus dezelfde ideologische basis. We kunnen bij voorbaat stellen dat de landbouwtechniek en het economisch systeem voor elkaar geschapen zijn. Optimaal gebruik van energie, gesloten kringlopen en samenwerking zijn principes die je in beiden zult aantreffen.

Accijns

Accijns is een speciale belasting op consumptiegoederen die weliswaar zijn toegelaten, maar waarvan het gebruik wordt ontmoedigd. Met name tabak en alcohol zijn bekend om hun acccijns, maar ook benzine valt eronder. Laten we zien wat er in principe nodig is aan accijns voor elk van deze producten voordat we de bijl laten vallen op dit impopulaire begrip.

Alcohol (zie Alcohol) wordt al een stuk duurder, met name vanwege het enorme waterverbruik van de bierfabrikanten, de hoge transportkosten en de verre bronnen van de grondstoffen. Als er lokale alcoholhoudende drank geproduceerd kan worden op afdoende schaal dan zal de prijs zo hoog zijn dat een extra accijns voorlopig niet nodig is.

Brandstoffen zijn veel extremer: hoewel net iets duurder (in Rood) per liter, ligt het verbruik veel hoger. Vergeleken met de prijs in Euro’s zal benzine ongeveer minstens tien maal zo duur worden. Accijns is overbodig.

Tabak is een verslavend en ongezond product dat wordt geïmporteerd. Ik voorzie dat we alleen nog Blauw en Rood zullen betalen. De inhoud van asbakken terugsjouwen naar de tabaksplantage zie ik niemand doen. Dit zal de producenten en consumenten ertoe brengen over te stappen op mens- en milieuvriendelijker alternatieven, zoals Klein Hoefblad, Salie, Longkruid, Weegbree, Pepermunt en Rode Klaver. Ook hennep is te overwegen. In feite zullen we terugkeren naar de situatie van voor 1600, toen Nederland nog geen tabak kende en alleen zelf-gekweekte plantjes rookte. We zullen moeten afwachten of deze alternatieven accijns nodig hebben, hetgeen af zal hangen van een eventuele verslavende werking, effecten voor de gezondheid en de prijs.

Alcohol komt voor in talloze drankjes die eigenlijk allemaal bekend zijn om hun herkomst per streek. De laatste jaren begint dat weer wat af te nemen, sinds wijn uit Chili en Zuid-Afrika kan wedijveren met de Franse. Voor Nederland verwacht ik dat het aantal wijnboeren zal toenemen, vooral omdat bekend is dat hier van oudsher al wijn werd geproduceerd. Ook voor andere alcoholhoudende dranken verwacht ik dat we zullen teruggrijpen op de oorspronkelijke drankjes. Nederland wordt weer jeneverland. Bier is een Oost-europees product dat nu weliswaar populair is maar wat ook kan worden vervangen door de oorspronkelijke soorten zoals gruit en spontaan-gegist bier.

Arbeid

Arbeid, werk, loon, salaris. U bedoelt natuurlijk het werk dat u doet, maar de woorden wijzen ook op de beloning. Momenteel is het uurloon populair, daarnaast is het stukloon bekend. Het basisinkomen komt weinig voor.

Met kleureneconomie voorzie ik dat de rollen zich zullen omkeren: Het basisinkomen, gegarandeerd door de gemeenschap (uw dorpje) staat op 1, gevolgd door het stukloon (opbrengst per kratje). Het uurloon is een minder populair vanwege de stelling Tijd is Kunst, ofwel Op Tijd Is De Kunst. Hoe lang u over het werk hebt moeten doen ligt meer aan de timing dan aan de hoeveelheid werk. Dit geldt met name voor de creatieve beroepen. Maar ook het bewerken van een stuk land hangt af van de timing. Ook beroepen die gebaseerd zijn op herhaling, zijn geschikt voor stukloon of het basisinkomen.

Omdat grote cyclussen duurder zijn dan kleine cyclussen verwacht ik dat de trend naar grootschaliger werken zal worden omgebogen in een trend naar kleinschalig werken. Dat betekent dat er voor saai, monotoon werk überhaupt minder plaats is. Confectiekleding wordt weer maatwerk en dat is leuk voor de creativiteit. Werk is ook dichterbij huis want brandstof kost een vermogen. Dat is leuk, dan ziet u de kinderen weer eens, en uw dieren.

Arbeidsongeschiktheid

Ongeschikte arbeid, daar zijn mensen voor arbeidsongeschikt verklaard. Ongeschikte arbeid is de enige oorzaak van arbeidsongeschiktheid die we weg kunnen nemen. Dat werkt alsvolgt.

Kleureneconomie is een spel op zoek naar balans. Het heeft geen zin het maximale uit werknemers (ook al zo’n woord) te halen. Het maximale betaalt zich later uit in een tekort. De boog kan niet altijd gespannen zijn. Dat is een kwestie van balans. Als u de balans vindt, blijft u lekker in het midden zonder van het ene uiterste in het andere te wankelen, als een dronken balletdanser.

Automatisering

Er werken steeds minder mensen. De mensen die nog wel werken besturen de computers. (Het verhaal dat de computers de mensen besturen even daargelaten). Veel werk kan ook best door mensen worden gedaan, maar wordt nu gedaan door robots.

Het evenwicht verschuift. Bedenk dat een mens net zoveel energie kost als een computer of een robot. De mensen hebben we al. De robots en computers kunnen we uitzetten. In totaal is het dus zuiniger om het met mensen te doen, indien mogelijk en wenselijk.

Op zich geldt die regel nu ook al, alleen laten de mensen zich onderling tegen elkaar uit spelen door de concurrerende bedrijven. Dat punt vervalt. Het werkelijke energieverbruik wordt direct als de prijs in Rood vastgesteld.

Bank

De bank is een centrale organisatie die financiële diensten verleent. Ze zijn er in alle soorten en maten. Doorgaans is het doel: het spekken van de kas van de aandeelhouders (die toch al flink gespekt was), het creëren van een machtsbasis van de staat of het verlenen van diensten aan de leden. Dit laatste zie je bij de coöperatieve banken, hoewel zij commercieel gezien ook aan de weg timmeren.

Met keureneconomie -en andere complementaire en community currency’s is het voor u mogelijk om in de eigen gemeenschap zelf voor bankje te spelen. Het beroep van bankiers kent sinds de afschaffing (…) van rente en inflatie immers weinig geheimen meer.

Voor bestaande banken is het ook mogelijk om diensten aan te bieden in kleureneconomie. Dat is voor iedereen mogelijk, ook voor banken. Net als iedereen staan ook zij voor de uitdaging, of laten ze de uitdaging lopen ?

Belasting

Belasting is de drijfveer van iedere machthebber. Punt is, de machthebbers zijn tegelijk met het kapitalisme vervangen door een gemeenschap. De gemeenschap deelt onderling, zonder bestaan van een centrale overheid “die erover gaat”. In die zin is er geen noodzaak tot belasting, immers, er is niemand om deze te innen.

Stel nu dat je toch belasting zou innen om collectieve voorzieningen te betalen, hoe zou deze er dan uitzien in geval van Kleureneconomie ? Wanneer een van de kleuren Groen of Blauw belast wordt, verbreekt de belastingdienst (?) zelf de cyclus en dat leidt onvermijdelijk tot meer blauw. Blijft over de optie Rood. Hoe ziet een belasting van Rood eruit?

Arbeid zou belast kunnen worden. Hoe meer je werkt, hoe meer je verdient. Als “straf” mag je betalen.

Logischer is om Ruimte te belasten. Hoe meer ruimte je in beslag neemt, hoe meer zon je had kunnen vangen. Hoe hoger je opbrengsten hadden kunnen zijn. Daar betaal je voor. Als je een bonsaikwekerij hebt, klein maar arbeidsintensief, betaal je minder belasting dan de houder van een grasveld met koeien. De eigenaren van productief land delen sowieso al in de opbrengst (wat moet je anders met tonnen maiskolven). Ik weet niet wat er nog aan te belasten valt ?

In het tijdperk van de overgang kan het zijn dat De Staat der Nederlanden of haar Belastingdienst aan onze deur komt zeuren met een blauwe brief. Of wij van de kleureneconomie even belasting willen betalen over de omzet, onze inkomsten. Of we even Euro’s willen betalen voor de verdiende RGB’s.

Net als de LETS-systemen in Nederland zou er een maximum-omzet voorgesteld kunnen worden. Van Utrecht weet ik dat je destijds, als je meer dan 3000 sterren omzette, te maken kreeg met de Belastingdienst. Ik kwam nooit verder dan 75 sterren of zo. De belastingdienst heeft de regel nog op haar website staan.

Essentieel in dit verhaal is dat de Ster gekoppeld is/was aan de Gulden. Zo werden de prijzen afgesproken: 1 ster = 1 gulden. Met kleureneconomie ligt dat niet zo simpel. Er is immers geen directe koppeling tussen RGB’s en euro’s. Het gevolg is dat je niet zomaar kan zeggen: vanaf 3000 Rood ga je belasting aan ons betalen, want, alle verhoudingen liggen anders.

Nog erger wordt het wanneer je bedenkt dat kleureneconomie als gesloten systeem veel last heeft van de Staat. Zo is de Staat er debet aan dat er grote hoeveelheden giftige lucht over onze akkers waaien. Allemaal Blauw. Het water, ook uit eigen bron, is vaak vervuild. Allemaal Blauw. En gaan we dat dan ook maar even afrekenen? Gaan we al onze ziektekosten afrekenen die ontstaan zijn doordat de Staat een snelweg langs ons huis heeft gebouwd en zo de kinderen allemaal astma hebben gekregen? En de volwassenen allemaal een chronische voorhoofdsholte-ontsteking?

Nee, zegt de belastingdienst, want dat gereken van jullie in die rare Blauw-eenheden daar doen wij niet aan mee. Insgelijks, klinkt het dan, dat gereken van jullie in die rare Euro-munten daar doen wij niet aan mee. Goedemiddag!

Bewustzijn

Het is lastig om een beschrijving te geven van het begrip “bewustzijn” waarin alle lezers zich kunnen vinden. De een denkt dat de mens een mechanisch-chemisch-biologisch wezen is. De enige onderlinge verbinding is via de zintuigen. De ander – een groeiend deel van de bevolking- houdt het op lopende energiewezens, die via onzichtbare “velden” onderling verbonden zijn. Dit veld heeft namen als “morfogenetisch veld”, “collectief bewustzijn”, of simpelweg “het veld”. Het zou verklaren waarom iemand net belt als u aan diegene denkt, of, waarom iemand omkijkt als u hem even ongezien aanstaart. Ongeacht uw interpretatie, laat ik het maar even houden bij het persoonlijk bewustzijn.

Het persoonlijk bewustzijn van de mens is uw kijk op de wereld. Het is direct van invloed op uw gedrag. Als u er bewust van bent, dat te hard rijden gevaarlijk is, dan rijdt u waarschijnlijk meestal wat langzamer. Of, als u weet dat er snelheidscontrole is, rijdt u ook wat langzamer. Andersom werkt het ook: als u autorijder bent ziet de wereld er anders uit dan voor een fietser. De autorijder is wellicht niet van bewust dat het veel leuker is om met de fiets te gaan. Via het bewustzijn wordt gedrag zo in stand gehouden. U weet immers niet wat u mist.

Behalve bewustzijn en gedrag is er nog een derde factor in het spel: het systeem. Een systeem is een verzameling afspraken, regels en procedures, plus een hoeveelheid informatie en goederen die erin rondgaan.

Een goed voorbeeld is dat van de flipperkast, met lampjes, knoppen en tellers. De bal gaat rond in de kast, van flipper naar teller. En de teller op het dashboard houdt de stand bij. Dat is het systeem. Het gedrag is de bal die rond gaat in de kast. En het bewustzijn: dat is de speler zelf! Het plezier, de opwinding en de teleurstelling als de bal door het gat verdwijnt.

Systeem, bewustzijn en gedrag horen bij elkaar en beïnvloeden elkaar. Ze geven alledrie maar een gedeelte van de hele werkelijkheid weer. Hoe beter ze bij elkaar passen, ik bedoel, hoe beter ze op elkaar lijken, hoe prettiger het is om te spelen. Coherentie noemen we dat.

Dit boek heeft het over een systeem, kleureneconomie. Dit is het pure schuiven met getallen en de kleuren. Als we het uitbreiden met een mentaliteit, met samenwerking, openheid, transparantie en al die dingen, dan hebben we het over typische dingen die thuishoren bij het bewustzijn. Wat er omgaat in de speler. Uiteindelijk hopen we dat ook het gedrag erbij komt. Dan werkt het pas echt!

Biologisch

Biologisch, wel zo logisch

Dat is het motto van de campagne op televisie en radio. Maar wel duurder, voegt de winkelier eraan toe. Maar wel gezonder, zegt de arts er achteraan. Wel zo diervriendelijk, zegt de milieubeweging. Welke van bovenstaande kreten komt te vervallen?

Die van de winkelier. Met kleureneconomie is biologisch * altijd * heel logisch. En goedkoper. En gezonder. En diervriendelijker. Er kan er maar één de evenwichtigste zijn.

Om gif en kunstmest te kopen zal er flink wat Rood en Blauw betaald moeten worden. De opbrengst gaat echter niet omhoog. De voedzaamheid zeker niet. Het kan zijn dat er meer kilo’s van het land worden gehaald, maar dat is dan vooral water; de smaak wordt verdund.

De hogere kosten in Rood en Blauw zie je direct terug in de prijs. Voeding in het algemeen hoort natuurlijk alleen maar Rood en Groen te kosten. Ieder vleugje blauw valt direct op. Hé, die koopt nog steeds gif in!

Brandstof

We zijn gewend aan de lage prijs van brandstof. Benzine is tussen de 1 en 1,50 euro per liter. Een kilo Bloemkool kost al gauw iets meer. Dat gaat veranderen.

De Groen-waarde van een kilo bloemkool en een kilo benzine is allebei 10 Groen. Immers, voor Groen betaal je gewoon 1 per 100 gram. Blijft ongeveer in verhouding met de prijs in het kapitalisme.

Maar nu komt het. We gaan de energie in de producten apart nemen in de Rood-waarde. Bloemkool kost niet zoveel. Het valt in de laagste klasse, op maar 1/8 van de index. De index is zonnebloemolie, 8/8 ofwel 1. Benzine bevat echter meer energie dan zonnebloemolie. Krachtig goedje. Op de schaalverdeling is benzine ingedeeld in klasse 10, dus 10/8. Benzine zal dus ongeveer 10 maal zo duur worden als bloemkool.

Aangezien de uitlaatgassen uiteraard geloosd worden in het luchtruim, komt de benzine op de balans te staan als Blauw. Jammer. Inkoop van brandstof is echter een forse Rood-prijs plus Groen. Rood kunt u ergens verdienen uit bijvoorbeeld arbeid, dus dat valt goed te maken. Okee, u zou 50% tot 70% moeten besparen maar dat is eenvoudig te realiseren. Maar het Blauw maakt u niet meer goed. Groen inkopen en dat als Blauw moeten activeren, dat gaat opvallen. Uw financiële gegevens zijn openbaar, dus u loopt in de gaten. U kunt best een tijdje blijven lenen, maar daarna zult u toch eens iets aan die lifestyle moeten gaan doen. Misschien een zeilboot, of toch maar dat paard ?

Breuken

Breuken worden niet decimaal (0,25) weergegeven maar als breuk van 1/8, 1/4 of 1/2. Een notatie als [0,125R 0,5G 1B] wordt anders zo onduidelijk en onleesbaar. Dan liever [1/8R 1/2G 1B]

  • 0,5 is 1/2
  • 0,25 is 1/4
  • 0,125 is 1/8
  • kleiner dan 1/8 tellen we voorlopig niet, want zo nauwkeurig is de berekening van energie echt nog niet.
  • De enige andere mogelijke breuken zijn nog: 3/8, 5/7 en 7/8. Er zijn maximaal 7 breuken in dit systeem, terwijl met de kommagetallen er wel 99 mogelijk waren.

Dit is eigenlijk heel eenvoudig en is echt makkelijker dan het lijkt. Logisch, want in de Oude Dynastie van de Egyptenaren werd het ook gebruikt voor breuken.

Dit systeem lijkt precies op het Egyptische systeem van breuken, bekend als Dyadische Fractisch. De reden hiervoor is is dat de moderne mens zover is afgedwaald van begrip van getallen, terwijl iedereen ze kris-kras gebruikt, dat het systeem eenvoudiger moet en je uit het hoofd moet kunnen rekenen: 1/2 * 1/4 = 1/8. Als je schrijf 0,50 * 0,25 dan komt bijna niemand op 0,125.

Broeikaseffect

Het broeikaseffect is één van de vele “bijverschijnselen” van de economie zoals we die nu kennen. Er is ook niks aan te doen: het stoppen van de enorme uitstoot van broeikasgassen kan niet. Maatregelen als het invoeren van een forse eco-tax is juridisch en politiek vrijwel onmogelijk. Komt eigenlijk doordat we zo druk bezig zijn met concurreren, dat niemand er wat aan kan doen dat we allemaal samen de aarde verprutsen.

Op zich zou de verbranding van olie en benzine niet zo heel erg zijn, wanneer de CO2 zou worden gerecycled. Brandstof uit zonnebloemen, koolzaad, maïs, het maakt niet uit. Een lekkere patatlucht in de stad. Wanneer u voldoende ruimte heeft om uw brandstof te verbouwen en dat elk jaar blijft doen is er niets aan de hand.

Wel is er een probleem met de huidige schaal van oliegebruik. Ik zeg niet dat oliegebruik goed is, of slecht. Ik zeg ook niet dat bio-energie (olie uit planten) goed of slecht is. Het gaat om de balans. De balans is zoek. Het verbruik is gigantisch en we gebruiken maar erg weinig nieuwe aanplant. Dan krijg je ergens een probleem. Het probleem heeft altijd te maken met de cyclus. In dit geval blijven de uitlaatgassen hangen in de atmosfeer. De uitlaatgassen bestaan uit voornamelijk waterdamp en koolzuurgas (CO2). Die waterdamp hoor ik nooit iemand over maar de CO2 is nu echt een probleem dat leidt tot klimaatverandering. Volgens klimatologen, wetenschappers inderdaad.

Wat er gebeurt op wereldschaal met het klimaat, zie je met kleureneconomie terug in de boekhouding. Als land zal je zien dat je veel olie moet importeren. Daarvoor betaal je Rood en Groen. En er staat niks tegenover. Na gebruik is het Rood verbrand.

BTW

BTW is de belasting op de toegevoegde waarde die ontstaat wanneer bedrijven een product in- en verkopen. Een betere naam zou zijn BTP: Belasting op de Toegevoegde Prijs. Een vast gedeelte van de prijs, meestal 19%, moet worden opgeteld bij de prijs en afgedragen aan de belasting. Als het product bij het doorverkopen duurder is geworden, dan moet de desbetreffende ondernemer 19% over dat stukje aan de belastingdienst overmaken. De rest van het bedrag betaalt hij via zijn leverancier. Het hele proces van BTW wordt gecontroleerd met facturen en BTW-nummers van de belastingplichtige ondernemers.

De BTW is dus in principe gebaseerd op de bedrijfskolom: het doorverkopen van een product van wieg tot graf, van grondstof tot consument. Uiteindelijk betaalt de consument de belasting over de waarde van de producten, lees, prijs van de producten. Bij kleureneconomie heb je echter te maken met een cirkel van bedrijven die samen het product produceren en vernietigen. Hoe zit het dan in die cyclus?

Met kleureneconomie zou je een soortgelijke belasting in kunnen voeren over de kleur Rood. Dat is allemaal leuk en aardig. Zolang het product groeit, is dat te belasten. Hoe ga je ermee om in het tweede gedeelte van de cyclus, dat is de vraag.

Stel dat je een product hebt dat na gebruik nog hergebruikt kan worden, voordat het definitief vernietigd en gerecycled moet worden. Dan kan je de belasting een beetje verdelen over de verschillende gebruikers. Je gebruikt dan hetzelfde principe als bij de BTW, alleen in z’n achteruit. De ene consument verkoopt het door tegen een lagere waarde aan Rood. Het verschil is dus zijn gebruiksdeel. Hij mag ook een stuk BTW hiervoor rekenen, hetgeen hem compenseert voor het gedeelte van de waarde waarover hij al belasting heeft betaald maar niet heeft gebruikt, immers, hij verkocht het nog door.

Of het zinvol is om met kleureneconomie op deze manier belasting te heffen, valt nog te bezien.

Communisme

Veel mensen waarmee ik gesproken heb, denken al gauw aan communisme. Dat gaat als volgt.

Ah je bent niet voor kapitalisme. Het enige alternatief dat ik ken is communisme. Dus je bent voor communisme. Maar communisme is slecht en verdorven en trouwens ook achterhaald. Waarom wil je eigenlijk geen kapitalisme, dat is toch het beste alternatief ?

Tot zover een veelvoorkomende gedachtegang. Het is meestal moeilijk uit te leggen dat, vanuit kleureneconomie gezien, kapitalisme en communisme juist het meest op elkaar lijken en juist kleureneconomie geheel iets anders is. Laten we eens een paar eigenschappen onder de loep nemen.

Centralistisch – Decentraal

Kapitalisme en Communisme zijn beiden centralistische systemen. Er is sprake van een overheid die beslist over de gelduitgifte. Ze maakt de regels. Hoe de mensen gekozen worden, door een democratie of een schijn-democratie en in welke van de twee u nu leeft, daar ga ik verder niks over zeggen. Het contrast met kleureneconomie is dat het individu moet wijken voor een groter, collectief belang. Hier wordt onherroepelijk misbruik van gemaakt, door de werkwijze van de centralistische machthebbers.

Waarom staat er trouwens centralistisch en niet gewoon centraal ? Het idee is dat u nog steeds moet geloven dat kapitalisme een decentraal systeem is. Het is dus niet centraal. Het is alleen zo dat de beslissingen top-down genomen worden en de top is nu eenmaal smaller dan de basis. Uiteindelijk heeft u niks in te brengen, ook al heeft u nog zoveel stemrecht. De beslissing wordt echter niet centraal genomen maar door een uitvoerende, bureaucratische instantie (te herkennen aan 3- of 4-letterige afkortingen). Voor elk wissewasje is er een aparte instantie opgetuigd die “bevoegd” is door de centrale instantie. Daarom noem ik het model centralistisch, maar niet centraal.

Munteenheid

Zowel Communisme als Kapitalisme gebruiken de vertrouwde Zwart-Wit munteenheden: één-dimensionale stelsels. In beide gevallen is de staat verantwoordelijk voor de uitgifte van deze munteenheid. De munt heeft geen betekenis en is via bancaire of wettelijke constructies gekoppeld (of, los-gekoppeld) aan de waarde van andere, eveneens één-dimensionale munteenheden.

Met kleureneconomie wordt er gewerkt met de RGB’s, de 3-dimensionale eenheid in de drie kleuren Rood, Groen en Blauw. Iedereen kan zelf een RGB-bankstelsel opzetten omdat het decentraal van structuur is. Of en hoe je wilt uitwisselen met andere RGB-stelsels moet je zelf weten maar het is theoretisch mogelijk.

Eigendom – Staats-eigendom – Verantwoordelijkheid

In het communisme was alle eigendom van de staat. Dit zorgde ervoor dat de mensen alleen het allerminste hadden en de Partijleden zelf de luxe-goederen genoten. In het Kapitalisme is het exact hetzelfde, alleen heet het anders. Ook hier hebben de gewone mensen veel minder dan de rijken. Of ze in het ene systeem nu meer hebben dan in het andere systeem is niet belangrijk: waar het om gaat is dat de mensen in beide gevallen met een systeem worden geconfronteerd waar ze niet zelf voor hebben gekozen. Immers: ik ben geboren in Nederland en ik heb nooit de Europese Centrale Bank benoemd. Kom zeg.

Het begrip Eigendom is relatief: mensen nemen het eigendom zolang het uitkomt maar wanneer het product is uitgeput dan wordt het “weg” gegooid waarna het product in een onbekende, ongewenste toestand wordt achtergelaten. Gedumpt, geloosd, uit-gelaten of “netjes” verbrand.

Onder kleureneconomie keren we alles om. Het hele concept van Eigendom verlaten we ten gunste van Verantwoordelijkheid. Je kan niet zomaar wat weggooien als je dat beter uitkomt. Als je het toch doet dan zien we dat op je kleurenbalans.

KapitalismeCommunismeKleureneconomie
CentralistischCentralistischDecentraal
Één-dimensionale munteenheidÉén-dimensionale munteenheid3-dimensionale munteenheid
Particulier EigendomStaatseigendomVerantwoordelijkheid

U ziet het: Communisme heeft op de basisonderdelen twee overeenkomsten met kapitalisme. Kleureneconomie heeft in dit overzicht met geen van beiden een overeenkomst. Conclusie: Kapitalisme en Communisme lijken het meest op elkaar en kleureneconomie staat ver weg van beiden.

Concurrentie

Concurrentie is een gewoonte ontstaan uit afgunst. Mensen gunnen elkaar het licht in de ogen niet en daarom halen we de meest onmogelijke foefjes uit. Ik heb gewerkt op scholen. Nu mocht je nooit slecht nieuws naar buiten brengen (het bekende klokkenluiden) want dan kwam de reputatie van de school in gevaar en daarmee de aanwas nieuwe zieltjes. Oorzaak: de andere scholen houden hetzelfde beleid erop na. Scholen concurreren met elkaar, ze moeten wel.

Er zijn nog wel meer voorbeelden te noemen van concurrentie die overduidelijk nergens voor nodig is. Maar welke concurrentie zou wel “goed” te noemen zijn. Als een melkfabriek melk wil verkopen op een markt die 1000 km weg ligt, is het logisch dat zij zich uit de markt prijzen, ten opzichte van de lokale boeren.

Met kleureneconomie valt concurrentie geheel weg. Toch is er sprake van prijsverschillen. Ver weg heeft nooit een concurrentie-voorsprong. Want het komt van te-ver weg. Door de veel hogere brandstofprijzen, gebaseerd op de energetische waarde, wordt het slepen met veel spullen over grote afstanden ontmoedigd. Toch is het mogelijk bananen te kopen. Maar moet je nu echt elke dag boontjes uit Afrika eten ?

Dierhouderij

Op dit moment hebben wij Nederlanders miljoenen dieren. 150 miljoen kippen, 20 miljoen koeien. Noem maar op. Aangezien nauwelijks iemand nog veehouder is, leven de dieren in grote veestapels.

De ontzaglijke hoeveelheden diervoeding halen we voor een groot gedeelte uit het buitenland. Het mestoverschot is niet helemaal opgelost, maar de scherpe kantjes zijn er wel vanaf gehaald. Het melkquotum en diverse plagen zoals mond- en klauwzeer, BSE, varkenspest en de kippengriep hebben de sector geteisterd. Meer dan 50% van de Nederlanders is tenminste deeltijd-vegetarier geworden.

Met kleureneconomie is het erg interessant om kleinschalig een aantal dieren te houden. In combinatie met wat eigen landbouw zie ik een diervriendelijke toekomst. Het eten van vlees kost tot 7x zoveel rood als het eten van plantaardig voedsel. Ook melk, eieren en kaas zijn relatief duurder. Op kleinschalige basis is het geen enkel probleem de mest te recyclen, zodat de cyclus gesloten kan blijven en er geen groen op de blauwberg komt.

Dood

De dood is één van de laatste taboes in de Westerse wereld. Sex (wie doet het met de gordijnen open?) en geld (wie zet zijn belastingaangifte in zijn weblog?) zijn de andere taboes. Het taboe op de dood is dusdanig dat er over de dood nauwelijks gesproken wordt.

De dood is niet alleen belangrijk voor het persoonlijk leven wanneer het dierbaren of geliefde dieren betreft. De dood is essentieel voor het leven. Zonder de dood was er geen ruimte en geen voeding voor nieuw leven.

Vergelijk het maar met de parkeerplaatsen. Zonder autosloperij stonden de parkeerplaatsen vol met oude wrakken. Dan zou er helemaal geen plaats zijn om uw nieuwe wagen neer te zetten.

De dood is eeuwenlang het domein geweest van de religies. Ook de economie heeft de dood eeuwenlang ontkent. De dood is weggehouden uit modellen en principes. Met het verschijnen van kleureneconomie komt daar verandering in.

Drugs & medicijnen

Drugs zijn er in twee soorten, namelijk de drugs die op recept van apotheek en arts worden verstrekt en drugs waarvoor dat niet geldt. Omdat we met kleureneconomie onze leveranciers kritisch zullen bezien, geldt voor alle drugs hetzelfde.

Essentieel bij kleureneconomie is de kringloop. Veel drugs zijn chemisch: ontwikkeld in laboratoria, uitgetest in klinische centra en geproduceerd in petrochemische fabrieken. Ze zijn erg energie-intensief om te produceren, net als de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. Erg rode drugs dus, zogezegd.

Ook de levenscyclus van deze stoffen is erg onduidelijk. Ons drinkwater staat erom bekend dat het is vervuild met hormoon-achtige stoffen. Staatssecretaris van Geel maakt er zich in Elsevier (5 juli 2005) ernstige zorgen over. Het Britse drinkwater bevat inmiddels al Prozac, een krachtig anti-depressiemiddel. Chemische drugs zijn mooie voorbeelden van blauw. Tenzij is aangetoond dat ze al in het lichaam worden afgebroken tot algemeen voorkomende, ongevaarlijke stoffen zijn ze 100% blauw. De productie is dus, in kleureneconomie, al per definitie uit balans. Omdat ook het winstmotief wegvalt komt de ruimte vrij voor de geneesmiddelen die louter op natuurlijke basis worden gemaakt, door eenvoudige bereiding uit kruiden en planten.

Deze biologische teelt van medicijnen is, in kleureneconomie, veel voordeliger. Planten zijn eenvoudig zelf te telen en kosten dus vrij weinig Rood. Als we zelf geen chemische trucs uithalen met de extracten ga ik er, wellicht onterecht, vanuit dat de stoffen net zo makkelijk afbreken als dat we ze produceren. Of ze op de blauwberg komen is alleen nog afhankelijk van ons eigen wc-gedrag en niet zozeer van de chemische aard van de stof.

Earth Charter

Het Earth Charter is een mooi initiatief waarin allerlei principes worden omschreven en gebundeld. Qua organisatie is er een Steering Committee met hoge omes. Dan is er een uitvoerende organisatie die de documenten prepareert en waar je een training kunt krijgen.

De problematiek die de Earth Charter wil oplossen is de problematiek waar de hele aarde voor staat. Kleureneconomie is een manier om deze problemen aan te pakken. De principes beschreven in de Earth Charter omtrent de zorg en verantwoordelijkheid voor alles wat leeft en de aarde als geheel, zijn fraai.

Wij laten het aan de deelnemers van kleureneconomie om tevens het Earth Charter te ondertekenen. Dit geldt dan als onderlinge afspraak tussen de deelnemers. Want wie is de schrijver van dit boek om u een afspraak, al is die nog zo fraai, in de mond te leggen?

Energie

Dit woord is, na ‘de’ en ‘en’ waarschijnlijk het meest voorkomende woord in dit boek. Lees het hele boek door en als u dat teveel moeite kost, weet u gelijk dat teveel energie ook niet alles is. Te weinig energie is ook een onbalans, vandaar deze verwijzing.

Export en Import

De internationale handel is een belangrijke winstmaker in de moderne zwart-wit economie. De handel is echter doorgeschoten: soep die je beter zelf kan maken komt ingeblikt uit 30 landen. In eigen land maken we geen kleren meer: er is alleen goedkope import uit Azië. Anders gezegd: de balans tussen import-export en eigen productie voor eigen gebruik is zoek.

Ook met kleureneconomie is internationale handel gewoon mogelijk. Handel zoveel je wilt. Belangrijk is dat je onderling met de andere kant afspraken maakt over in welke RGB’s je betaalt en waar die dan geldig is. Voor het systeem is het immers van belang dat al het geld in de “eigen” cyclus blijft. Als al het geld naar één kant stroomt, zit de andere kant zonder. Dat verhaal kennen we al uit de zwart-wit economie. Kleureneconomie heeft een ingebouwde veiligheidsklep om deze kapitaalvlucht te voorkomen.

Dezelfde veiligheidsklep zorgt er ook voor dat je niet onbeperkt eenzijdig kunt importeren en exporteren. Landen kunnen niet meer leeggezogen worden, zoals nu het geval is.Ook voor de goederen moet de cyclus zich sluiten, tenminste, als je niet op een blauwberg wilt wonen of in een smurf wilt veranderen.

Faillissement

De grote angst in de kapitalistische wereld is het faillissement. Door teveel schulden en te weinig uitzicht op een betere toekomst worden al je bezittingen voor nop aan de bank gegeven. Hoofdoorzaak: rente. Sub-oorzaak: een systeem waarin competitie en concurrentie voorop staan. Derde oorzaak: pech onderweg. Het kan in principe iedereen gebeuren. Alleen sommigen komen er wat makkelijker bovenop dan anderen. Niet zelden raak je alles kwijt: je huis, je baan en vaak ook je vrouw. Om dat faillissement te voorkomen, moet je wel flink verdienen en een leuk spaarcentje opbouwen.

Hele landen zijn failliet gegaan. Alles kwijt. Alles gaat voor een prikkie naar buitenlandse geldschieters. Dankzij rente en inhalige dictators. En dankzij de medewerking van Westerse banken, die ‘ons’ geld hebben uitgeleend. En nu maar klagen dat de arme landen zoveel schulden hebben opgebouwd.

Onder kleureneconomie is een faillissement niet mogelijk. Mensen werken samen, helpen elkaar. Leningen zijn tijdelijk en worden op dag 0 afgeschreven. Als je onder zwart-wit failliet bent gegaan, zou je in principe terecht moeten kunnen bij een kleureneconomie groep voor het dagelijks bestaan. De leegloop begint bij het putje, nietwaar?

Geneeskunst

De moderne gezondheidsindustrie is een combinatie van petrochemie en electrotechniek. Ouderwets handwerk (een pols voelen) is er niet meer bij. Dat kan de huisarts ook niet, in zeven minuten.

Hoe meer patiënten de arts behandelt, hoe hoger het inkomen. Onlogisch. Je zou zeggen: hoe meer zieken, hoe lager het inkomen. Dit motiveert mensen daadwerkelijk te genezen. Meer pillen voeren tegen de bijwerkingen van de andere pillen is een doodlopende weg. Deze weg is nauw verbonden met het doodlopende systeem van onderzoek en financiering in de ziekenzorg als geheel.

Eeuwenoude en moderne geneestechnieken worden door de wetenschap afgewezen omdat ze niet binnen hun denkrichting vallen. Echter, de geneeskunde zoals we die kennen is opgekomen in de tijd van de Klassieke Mechanica. De wetten van actie en reactie staan hierbij centraal. Sinds de Kwantummechanica dit denkraam heeft uitgebreid is de geneeskunde nog niet verandert. De modernisering van de geneeskunde laat op zich wachten totdat ook de voedingsbodem ervoor, het financiële systeem, zich aanpast. Dat gaat nu dus gebeuren.

Verder, zie Drugs & Medicijnen

Kalender

Waarom anders zou de ene maand langer zijn dan de andere? Draait de maan langzamer in januari, zodat ze er 31 dagen over doet in plaats van 28?

Neo uit de film The Matrix, zou over de Juliaanse kalender gezegd kunnen hebben:

it was just another system of control.

De Juliaanse kalender koppelt ons los van ieder natuurlijk ritme. Het enige dat de kalender kan is ervoor zorgen dat de lente ergens begint rond de tijd dat de kalender op maart, april staat. Verder raken de klok en de kalender kant noch wal, als je kijkt naar hoe de cyclussen van de tijd zich gedragen.

De bedoeling van dit boek is niet om u een andere kalender aan te bieden of om uit te leggen waarom of hoe u deze zou kunnen gebruiken. Daar zijn andere boeken voor. Maar bedenk dat, wanneer u op het pad gaat van kleureneconomie, de kalender een van de dingen is die u nog zult tegenkomen.

Kleding

De beroemde bloeitijd van de heersers van Florence is direct verbonden met de textielindustrie. Het Nederlands industriële tijdperk begon met de komst van de textiel-manufacturen en eindigde met hun faillissement. De goedkope, slaafse Chinese arbeidskrachten produceren naast van-alles-en-nogwat ook volop textiel.

Kleding heb je natuurlijk niet voor de handel, maar voor het dragen. Kleren maken de man. De vrouw trouwens ook. Een eigen identiteit, indien gewenst, kun je uitdrukken met de kleding die je draagt.

Voeding is misschien het begin, maar kleding wordt het doorslaggevende voor kleureneconomie. Waardevol, mooi, prettig, persoonlijk, uniek en betaalbaar. Een teken van identiteit en zelfstandigheid. Vrijheid. Emotie.

Zoals in de bloeitijd van de Zeven Provinciën (of moet ik zeggen, bloed-tijd), zullen we alles maken van vezels die het in ons landje goed doen. Vlas en hennep dus. Katoen heeft een korte vezel en is dus moeilijker handmatig te spinnen. Wol ligt ook nogal voor de hand, maar wel als aanvullend materiaal. Beetje warm in de zomer nietwaar?

De grondstoffen kunnen dus gewoon in de tuin verbouwd worden. Timmerlui en werktuigbouwers kunnen de traditionele machines nog steeds maken, dus de nodige werktuigen zoals spinnewielen en weeframen zullen terugkomen. Lekker energiezuinig, zelf met je voeten duwen. En je hoeft ’s avonds niet meer naar fitness!

Als de stoffen er zijn, kunnen deze makkelijk worden vervoerd en verder verhandeld. Op elke gewenste plek kan er kleding van gemaakt worden, of andere textiel-producten zoals beddengoed of gordijnen.

Als het meezit komen ook de lokale stijlen, de klederdrachten weer terug, maar daar ga ik geen voorspelling over doen.

Kunst

Kunst is het product van een persoonlijk innerlijk proces. Ik heb kunst nooit zo begrepen, maar ik weet wel dat bij workshops kunstenaars altijd de eersten zijn die zitten te knikken. Ik hoef ze natuurlijk niks over kleuren uit te leggen, dat is vast één. Daarnaast zitten zij als vele anderen in een spagaat: het ene been moet geld verdienen en het andere been kan kunst maken. Ook weten zij alles van de waarde van geld, lees, kunst: de kunstenaar verdient meestal minder dan zijn agent of klant. De klanten van kunstenaars zijn beleggers, terwijl de klanten van boeren (die ook in een zelfde soort spagaat zitten) bestaan uit internationale groothandels-concerns en anonieme klanten op een veiling. Alle aardappelen zijn hetzelfde (nou ja), maar kunst is meer een uniek product.

Hoe dan ook, kunst is een product dat met name in Rood wordt afgerekend. Elk schilderij weegt ook wel wat. De kunstenaar verdient zijn geld in Rood. Als de schilder werkt met natuurlijke verf, komt er Groen bij kijken. Gebruikt hij synthetische verven, dan is het Blauw. Voor ruwe materialen als koper zal de tijd leren of er Groen of Blauw op staat.

Peak Oil

Het jaarverslag van Shell, ’s lands grootste olieboer, maakte subtiel melding van een forse daling van de olie-afzet. 10752 vaten per dag in 2005, tegen 12760 vaten per dag in 2004. Dat is een daling van 15%. Aan de winstcijfers is trouwens niets te zien, want die is gewoon gegroeid.

In mei 2000 schreef de bekende VVD-politicus Frits Bolkestein in ingezonden stuk in de Volkskrant over het fenomeen dat erachter ligt: Peak Oil. Het komt erop neer dat de olieproductie op zijn piek is. De druk is een beetje van de ketel en dus komt de olie gewoon minder snel omhoog. De olie is nog lang niet op, nee, we zijn precies halverwege. Algemeen wordt aangenomen dat de piek in 2006 of 2007 zal liggen. Voor Shell lijkt het erop dat de piek in 2004 lag. [toevoeging: In 2010 heeft het International Energy Agency de oliepiek erkend. De piek was in 2006]

In de jaren 70 trad hetzelfde fenomeen al op voor de Amerikaanse olieproductie. De oliebronnen zijn niet leeg, maar geven minder olie. Er worden wel nieuwe bronnen bijgevonden, maar het bijvinden en in productie nemen ervan levert minder op dan het afnemen van de productie op alle andere locaties. We hebben het over tienduizenden bronnen die aan het afnemen zijn. Die paar grote nieuwe die je vindt zetten dan geen zoden aan de dijk.

Wat zijn nu de gevolgen van de piek? Allereerst krijgt u er in de gangbare media niets over te horen, dus de grote bedrijven houden de kennis voor zichzelf. Het doel van Shell is, als je het jaarverslag goed leest, om ook de markt voor “alternatieve” brandstoffen te veroveren, zodat ze ook op lange termijn een business te runnen hebben. Van de Nederlandse overheid of iets dergelijks heb ik nog geen reactie gezien. Ze blijven gewoon snelwegen aanleggen.

De Amerikaanse olieproductie is al in de jaren 70 omlaag gegaan. De dalende trend in de VS ligt een jaar of 35 voor op de wereld als geheel.

De olieprijs is al wat aan het stijgen. Veel mensen vinden benzine nu duur. € 1,30 de liter is veel. Het ligt er maar aan waar je het aan meet. Ik zeg wel eens, om ze op te naaien, dat benzine 30 maal zo duur zal worden als bloemkool. De schaal-indeling die ik gemaakt heb, is nog “mild” voor de benzineprijs. Benzine zal ongeveer 10 maal zo duur zijn als bloemkool. Dit is het uiteindelijke punt waar de prijs stabiel wordt. Anders gezegd, dat evenwicht zal er zeker niet onder liggen.

Het gevolg hiervan is dat het gewoon niet meer te betalen is om met de auto naar je werk te gaan. Dagelijks 30 of 40 km op en neer, alleen in een auto? Dan kan je beter thuisblijven, dan verdien je meer. Mensen zullen carpoolen, twee keer per week op de zaak overnachten, van baan of huis wisselen en uiteindelijk zullen ze zelf op een (lig)fiets stappen.

Ook de verwarming van uw huis gaat goud geld kosten. Hou er maar vast rekening mee dat een groot, duur huis wel mooi lijkt, maar een zuinig huis heeft de toekomst. Ik herinner mij de kastelen, waar je prachtig kunt wonen in de zomer, maar waar het in de winter niet te harden zo koud is. De edelen zaten dan liever lekker in de stad, waar een warm café vlakbij is. Als u op de boerderij zit heeft u geen zorgen. De koeien geven zoveel warmte af dat lekker slapen op de deel pure luxe is.

Pensioen

Uw pensioen, als u ervoor in aanmerking komt, is veilig belegd door de grote pensioenfondsen. Eens kijken, waar hebben ze het in gestopt. Staatsobligaties. Onroerend goed, ofwel kantoorpanden en woningen. Ik kan niet speculeren op de toekomst. Ik doe geen uitspraken over hoe het met deze beleggingen zal gaan.

Ik weet wel hoeveel pensioen ikzelf opgebouwd heb. In 2036 krijg ik een royale 900 euro per jaar. Als er een pensioen-adviseur langskomt vraag ik altijd hoeveel zakken aardappels je daarvan kan kopen in 2036. De adviseur zegt dan: dat weet niemand, want niemand kan voorspellen hoeveel geld waard is in 2036.

Met deze ene vraag aan de verkoper zet ik hem gelijk op zijn plek. Het maakt me geen bal uit hoeveel geld dat het waard zal zijn, dat pensioen. Ik wil wonen, elke dag eten en een fatsoenlijke dokter. Hoeveel dat gaat kosten, in 2036?

Dat is nu het voordeel van kleureneconomie. De prijzen liggen vast. In zoverre: als u de aardappels van verder weg laat komen, dan zijn ze duurder. Maar dat zijn prijsverschillen die ergens op slaan. Geen speculatie. Geen hyperinflatie.

Als u de oude dag, zoals ik, wilt doorbrengen in een wereld van kleureneconomie, dan is het zaak dat we op tijd beginnen. Een ander zal het niet voor ons gaan regelen. Dat noemen ze tegenwoordig “eigen verantwoordelijkheid nemen”. Heel modern. Mijn pensioen : een schommelstoel, een Franse boerderij, allerlei dieren en een huis vol familie.

Reacties

In de 2006 editie heb ik een en ander voorspeld over de reacties die er zouden komen. Conclusie: geen reacties. Hoe meer established het establishment, hoe stiller de negeer-signalen. Alleen in het grassroots-activisme, zoals de permacultuurbeweging en de Nederlandse tak van de Transitiontowns zijn wij meerdere keren uitgenodigd.

Dat wil niet zeggen dat de hele exerctie voor niets is of was. Het gaat gewoon langzaam.

Met dit verhaal in 2006 waren we volkomen onbegrepen. In 2008/2009 gingen Lehman Brothers en de DSB Bank van Dirk Scheringa failliet. Ineens had iedereen in de gaten dat de banken een grote scam aan het uitvoeren waren. Hoe dat dan werkte met die geldschepping legden we dan graag nog even uit.

Inmiddels zijn de ideeën achter de kleureneconomie ongemerkt aan de rand van de mainstream gekomen. Een typisch voorbeeld had je in mei 2019: Minister van Landbouw n achter de kleureneconomie ongemerkt aan de rand van de mainstream gekomen. Een typisch voorbeeld had je in mei 2019: Minister van Landbouw Carola Schouten presenteerde het plan Kringlooplandbouw in de Tweede Kamer. En de activisten van Ons Geld waren in de achterkamertjes van de Tweede Kamer om uit te leggen dat de geldschepping, in handen van de commerciële baken met de Nederlandsche Bank als facade. De kamerleden waren collectief doof voor deze boodschap. Cognitieve Dissonantie. Ging er echt niet in. Te dom of te gebrainwashed, wellicht beiden.

Dus van onze drie speerpunten zijn er nu 2 aangekomen, geheel danzij de algemene movement waar de kleureneconomie een deeltje van is. Het derde punt, de definitie van de eenheid ofwel hoe beteugel je inflatie, dat wordt binnenkort wel even een dingetje.

Maassluis, 26 dec 2021.

Rente

Rente is verboden in de kleureneconomie. Klaar uit.

Voor de vorm zal ik nog even uitleggen met welke kulreden de kapitalisten rente heffen. Ze gaan ervan uit dat er groei is. (daar kom ik zo op terug). Met die groei kun je dus je geld gunstig investeren. Typisch voorbeeld is dan de boom, want die groeit ook, en na zoveel tijd is de boom zoveel gegroeid. Omdat het een appelboom is komen er steeds meer appels aan waarmee je steeds meer winst zult maken. De geldschieters lenen het geld aan jou uit. Dus konden ze er zelf geen boom voor kopen. Ze zijn de groei van de boom misgelopen. En dat is jouw schuld, want jij wou dat geld lenen. Ziedaar: rente is het compenseren van een gemist inkomen uit bezit. Want er is groei.

Nu zien ze dus 1 ding over het hoofd: er is ook houtrot. Wormen. Schimmelplagen. Er is niet alleen groei, er is ook verval. Dood.

Dat waren ze even vergeten. Een collectieve hersenstoornis noem je dat eigenlijk. Als de boom dood gaat, groeien er geen appels meer aan en dus is de investering verloren. Dat kan iedereen gebeuren. Maar niet degene die het geld uitleent: hij zit op een tevoren vastgesteld tarief van 7,6% rente per jaar, gegarandeerd. Of de boom nu leeft of sterft. En als de boom sterft, dan is de lener failliet en moet hij zijn huis uit, op straat, om de geldschieter tenminste iets van zijn centen terug te geven. De boom wordt door de volgende investeerder gekapt om plaats te maken voor een koelcel om appels uit Chili op te slaan….

Ik beweer niet dat rente onredelijk is: rente is irrationeel. Gebaseerd op bedrog. Een grove leugen. Daarom weiger ik te lenen. Eigenlijk moet ik ook stoppen met uitlenen…. zal ik al mijn geld van de bank halen ?

Het verhaal van het Laatste Tientje

Bekend is het verhaal van het Laatste Tientje. Het geeft aan hoe geld ontstaat en hoe we aan onze torenhoge, nooit meer terug te betalen schulden zijn gekomen.

Stel je voor, een man komt in een dorp waar geen geld is. Hij leent aan tien mannen elk tien doeko’s. Maar, als rente, moeten ze een jaar later elk elf doeko’s terugbetalen. Dat komt overeen met een rente van 10%.

Na een jaar zijn negen van de tien mannen in staat om elk elf doeko’s terug te betalen. De tiende man heeft echter maar één doeko. Hij komt een tientje tekort! Rara hoe kan dat?

In het dorp zijn maar 10 x 10 = 100 doeko’s uitgegeven. De tien mannen moeten die terugbetalen, plus de rente. De rente is 10% van 100 doeko’s ofwel 10 doeko’s. In totaal moeten er dus 110 doeko’s worden terugbetaald, maar er zijn er echt maar 100.

De laatste 10 doeko’s zorgen voor het eerste faillissement, of, heel royaal, het mag een jaar later alsnog worden terugbetaald. Maar dan betaal je dus wel 10% rente over 110 doeko’s, want dat is de schuld na 1 jaar. Kunt u voorspellen of de man de doeko’s een jaar later wel heeft?

Schuld

Schulden bestaan alleen als er bezit bestaat. De een zijn schuld is het bezit van de ander. Echter, het begrip “bezit” is vervangen door “verantwoordelijkheid”. Van een echte schuld zal dus nooit meer sprake hoeven zijn. Want alles is van de Aarde en dus is alles van de aarde. Het is aan ons om alles zo netjes mogelijk te gebruiken, dus als er gedeeld moet worden, dan is dat zo. Dat is verder niet ‘iemands’ schuld.

Daarom worden alle saldo’s op 25 juli op 0 gezet. Elk jaar begin je gewoon weer op nul. Lekker makkelijk. Scheelt ook een hoop gedoe. Je kan natuurlijk wel bijhouden op hoeveel je de 24e juli stond, en die cijfers vergelijken met een jaar later. Prima.

Naast dit begrip ‘schuld’ in financiële zin, is er het begrip schuld in de zin van ‘moreel fout’. Er is ergens iets misgegaan en daarvan krijgt iemand ‘de schuld’. Het verwijt.

Goed en fout zijn beide kanten van de dualiteit. Gezien vanuit de drie-eenheid kan je het gooien op het nadeel van het voordeel. Zelfs al heeft iemand schuld aan, laten we zeggen, atoomramp Tsjernobyl, dan is er het voordeel: leer ervan dat je beter geen kernenergie kunt opwekken.

Op milieu-gebied gaan veel dingen mis door de ‘schuld’ van de Staat. In Nederland kan sinds het Pikmeer-arrest een ambtenaar nooit worden vervolgd voor milieu-misdaden onder zijn leiding. Hij deed immers ‘zijn werk’. Aangezien de overheden collectief schuldig zijn aan het gedogen van de milieumisdaden van het bedrijfsleven, zijn praktisch alle milieumisdaden vrij van vervolging. Door het ontmantelen van de Overheid als staatsvorm kan deze vorm van schade verder worden voorkomen.

Staat

De Staat bestaat slechts bij de gratie van het Geld dat ze uitgeeft. In die zin heeft de Staat der Nederlanden zijn eigen doodvonnis al getekend, door de Gulden te vervangen door de Euro. Je ziet ook dat haar macht per dag afneemt, ten gunste van EU, NAVO, WTO en dergelijke.

Door de betalings-eenheid van de Staat te verwerpen, loop ik een risico als staatsgevaarlijk te worden opgepakt. En terecht. Immers: geen grotere vijand van de staat dan degene die roept dat het geld dat ze uitgeeft is gebaseerd op een illusie en een leugen. En zelf een beter plan presenteert. De vraag is of ze voldoende juridische middelen heeft om mij aan te pakken. Nog groter is de vraag of het volk zal stemmen met de voeten.

Dat is allemaal een kwestie van de overgangstijd. Je zal zien dat we prima zonder overheden kunnen. Ze bestaan uit politici (kerels die net zo onzeker zijn als hun mond groot is) en ambtenaren (degene die min of meer braaf doen wat ze gezegd wordt).

De belangrijkste taak van de overheid is het schuiven met geld. Tenminste, meer doet de politiek natuurlijk niet, symbool-wetgeving daargelaten. Ik weet niet precies wat ze verder doen, maar al die regels die ze hebben opgetuigd voor scholen, artsen, ziekenhuizen, enz enz daar kunnen we best zonder. Eerlijk gezegd: ik ken de regels niet eens. Een volledig wetboek kost duizenden Euro’s, is een meter dik en is alleen door juristen te lezen. Denkt u dat we dáár iets aan hebben? De enigen die er iets aan hebben zijn degene die eigendom claimen, degenen die zich rijk achten. Dat verhaal is dus aan zijn einde aan het komen.

Bottom-up zullen we nieuwe regels vinden, hopelijk een stuk minder. Bottom-up betekent dat er geen óverheid is, maar een soort ònderheid. Ik ben mijn eigen ònderheid. Dan heb je de ònderheid van ik, “mijn” vriendin en de planten hier in huis. Dieren hebben we nog niet, anders horen die er ook bij. De volgende ònderheid is met de buren, met de flat, de straat, whatever. Je spreekt het zelf maar af.

Denk aan de regels:

Niemand kan een ander zijn wil opleggen. Een meerderheid heeft geen wil over een minderheid. Alleen als iedereen het ermee eens is wordt er een besluit genomen en tot die tijd… is het nog niet de juiste tijd.

Statistiek

Een belangrijk instrument voor bestuur is de statistiek. Eigenlijk is het een techniek van cijfers. Dit is de plek waar je lekker kunt manipuleren. Hoeveel werklozen zijn er? Dat ligt eraan hoe je ze telt. Veel werklozen zijn in de bijstand gestopt en “tellen niet mee”. Hoeveel arbeidsongeschikten zijn er? Dat ligt eraan hoe je ze telt. Veel arbeidsongeschikten zijn in de bijstand gestopt en dan tellen ze niet (of deels) mee. Hoeveel bijstandsgerechtigden zijn er? Oh, maar dat is zo ineens op te vragen!

Hetzelfde gaat het met “de economie”. U weet wel, onze economische groei. Bush jr. kreeg te maken met een inzakkende economie. Ruim 70 miljard dollar pompte hij in de Irak-oorlog. Mooi opstekertje. Ineens weer een aantrekkende economie. Nou.

Luister je naar Business Radio, hoor je alle getallen in %. Het procent. Alle maten in de natuur hebben een eenheid, zoals inhoud en de liter bij elkaar horen. Een procent niet. De maat van een procent is weggedeeld op zichzelf. Een procent is per definitie inhoudsloos. Een goede reden ze niet te gebruiken. Een inhoudsloze maat staat garant voor een inhoudsloze, ja inhoud!

Subsidies

Subsidies zijn één van de manieren van de Staat om met geld te schuiven. Met name in situaties waarin het marktmechanisme steken laat vallen wordt het gebruikt. Natuur- en milieu-educatie bijvoorbeeld. Je kan er niks aan verdienen, maar het is eigenlijk wel nodig. Tijd voor de subsidiekraan.

Het zal worden vervangen door het gezamenlijk besluit gezamenlijk een bepaalde klus aan te pakken. Bewustzijn neemt de taak van subsidies over. De innerlijke werking van kleureneconomie doet de rest. Als mensen de ruimte krijgen hun bestaan zinvol in te vullen, zullen ze dat meestal wel doen. De anderen hebben hulp nodig, geen subsidies.

Technologie

Het winstmotief en het voeren van oorlogen zijn algemeen erkende oorzaken achter nieuwe technologische ontwikkeling. De belangrijkste wordt echter miskend: de pure creativiteit van de onderzoeker. Er zijn de afgelopen jaren nogal wat ideeën ge-blackshelved: baanbrekende technologie verdwijnt achter slot en grendel omdat anders de machtsbalans verstoord wordt. Hier zijn een aantal technische ontwikkelingen met grote mogelijkheden maar een kleine bekendheid. De overeenkomst is dat ze allemaal worden tegengewerkt door de huidige markt omdat er niets aan te verdienen valt.

Effectieve Micro-organismen

Centraal in de kleureneconomie staat natuurlijk de cirkel. Het sluiten van de cirkel gebeurt vaak via compostering. Essentieel daarbij zijn micro-organismen, die op moleculair niveau de structuur van de stof veranderen. Met het Japanse “wondermiddel” EM (effectieve micro-organismen) . Het is een mengsel van natuurlijk voorkomende organismen dat biologische processen optimaliseert. Composteren kan plaatsvinden in twee maanden in plaats van in zes. Ook voor levende planten, dieren en ook mensen is EM een geschikt supplement. Alle organismen die er in EM zitten, heb je al in je darmen. Maar je hebt ook minder prettige (aerobe) organismen en daarvan hebben we er meestal teveel. Door EM te nemen, kun je de balans tussen anaerobe en aerobe organismen herstellen. EM technologie is alleen geschikt bij een landbouw zonder gif en kunstmest, dus dat komt allemaal weer perfect uit. Meer informatie via www.eminfo.nl

Uitkeringen

Uitkeringen zijn nodig voor iedereen die geen of onvoldoende eigen inkomen heeft. Ze worden verschaft door de Staat, de partij die gewend is om het geld naar believen van de ene naar de andere partij te schuiven.

Met kleureneconomie ligt het net iets anders. Het hangt er een beetje vanaf wat je afspreekt met je ‘ònderheid’, je dorpje. Je kan kiezen voor het basisinkomen, waarvan je de hoogte makkelijk kunt berekenen door de verwachte inkomsten (= oogst) te verdelen over het aantal inwoners. Je kan ook kiezen voor ‘ieder voor zich en eventuele tekorten aanvullen. Welke groepen mensen hebben we het dan over ?

We hebben kinderen, ouderen, zieken en werklozen (?). Dan zijn er daklozen, illegalen, wezen, gekken, noem maar op. We zijn gewend om iedereen in hokjes te delen maar in wezen zijn het allemaal mensen. Als ze een uitkering, of meer algemeen, hulp nodig hebben dan is het omdat ze hun eigen boontjes niet kunnen doppen. In die zin is iedereen gelijk: niemand kan zonder een ander.

Het is dus een beetje aanmatigend om te stellen: je bent ouder / jonger dan zoveel en dus heb je dat en dat nodig. Welnee. Ieder mens is uniek en wie het niet trekt, heeft een handje nodig. Dat gaat niet op basis van statistiek of andere uiterlijke getallen. Komt bij: vanwege de vergrijzing kunnen we ons zoveel hang-ouderen echt niet meer veroorloven.

Verkeer en Vervoer

Het zal u niet ontgaan zijn dat we leven in een wereld waarin de auto een belangrijke rol speelt. Als u zoals ik, geen auto rijdt, bent u er waarschijnlijk nog steeds afhankelijk van. Ik winkel zelf nog steeds bij de supermarkt en de groenteboer. Wat gebeurt er als hun vrachtwagens niet meer rijden? Wat gebeurt er als u de werkelijke waarde van benzine moet gaan betalen ?

Ik heb eens berekend hoeveel energie er in benzine zit, en dat heb ik vergeleken met hoeveel arbeid ik op een dag verricht. Het is tragisch, maar omdat een auto zo enorm zwaar is en zo hard rijdt, kan je in tien, twintig kilometer al meer energie verbruiken dan je op een dag terugverdient. Ofwel: je kan beter niet naar je werk gaan, dan verdien je meer. Ander vervoer is ook mogelijk. Nog voordeliger is het om te verhuizen of naar ander werk om te zien.

Ik ga niet speculeren over de toekomstige benzineprijzen, noch die in Euro’s, noch die in RGB, de rekeneenheid van kleureneconomie. Ik stel eenvoudig vast dat er in benzine, per kilo, gauw 30 keer meer energie zit dan in bloemkool. Of benzine dan 30 keer zo duur zal worden als bloemkool, wie zal het zeggen? Feit is, dat ik voor dat geld goedkoper kan gaan fietsen. Want 30 kilo bloemkolen, daar kan ik twee weken op trappen. En zo kom ik tot in Frankrijk. Die ene liter benzine brengt me nog niet eens in Antwerpen!

Vergunningen

Als u wel eens geprobeerd heeft een eigen zaak te beginnen, dan weet u hoe lastig het is de nodige vergunningen los te krijgen. Er zijn zoveel regels waar u aan moet voldoen. U moet in de juiste categorie vallen. Als u een buitenbeentje bent, wordt het al gauw moeilijk. Kleine ondernemers worden op grote schaal tegengewerkt door het bestaan van de vergunningen. De grote jongens daarentegen lijken er weinig last van te hebben. Met name de milieu-vergunningen lijken tegenwoordig een weggeef-winkel: eenmaal afgegeven, dan is er verder geen controle. Dat kan ook niet, want de verantwoordelijke diensten zijn daar veel te klein voor. Overbelast en onderbezet. Zelf ook gebonden aan teveel regels. De centralistische controle-instanties zijn alleen in staat de eenvoudig-te-pakken kleine ondernemer een winkelsluiting op te leggen. Tegen de grote bedrijven zullen zij nooit iets doen, anders dan het opleggen van een belachelijk lage boete.

Bij kleureneconomie draaien we alles, zoals u al zult raden, om. Er is geen centrale overheid die erover gaat wie wel of niet wat mag. U mag alles. Maar u draagt ook de verantwoordelijkheid. En alles wat u doet wordt nu wel gezien. U kunt niet meer ’s nachts bij harde wind een partijtje gas lozen. Er blijkt immers gelijk dat u “wat mist”.

Zowel de afgifte van de vergunning als de controle erop zijn gedecentraliseerd. De enige die bepaalt of een bedrijf verder kan met zijn activiteiten zijn de toeleveranciers en anderen in de bedrijfscirkel. Er zijn miljoenen ogen en oren die allemaal inzage hebben in de gang van zake. Geen centrale overheid die dit werk toch niet blijkt te kunnen, maar een transparant, publiek netwerk van mensen die samenwerken. Tezamen gunnen zij u uw vergunning! Eén gevalletje “Brent Spar” en u bent hem direct kwijt.

Vervuiling

Vervuiling is een onderwerp dat op de oorspronkelijke agenda stond om te worden getackeld door de voorlopers van kleureneconomie. De essentie van vervuiling is dat u het zich kunt veroorloven dingen weg te gooien. Ongemerkt, ongezien, en op zijn minst, ongestraft.

Het standaard voorbeeld is van de automobilist. U koopt een tank vol benzine, 50 liter bijvoorbeeld. U rekent af, 65 euro. Twee weekjes rijden en het is weer op. De benzine is verbrand en daarna door de uitlaat de atmosfeer in geblazen. Om de benzine te verbranden heeft u via de inlaat zuurstof naar binnen gestuurd. De zuurstof is nu gebonden aan de koolstof uit de benzine. Dit noemen we CO2 . Daarnaast is er een scala aan giftige stoffen ontstaan. Ook is er waterdamp vrijgekomen, dat is de “rook” die je zo goed ziet.

Er ligt nu ruim vijftig kilo CO2 in de atmosfeer en die is nog steeds van de automobilist. Immers, heeft hij die verkocht? Nee. Is er een ander die heeft gezegd, dat ie die CO2 wel zou overnemen? Nee. Moreel gezien is de CO2 gewoon van degene die de benzine gekocht heeft. Alleen vinden automobilisten het normaal om hun CO2 gewoon in de atmosfeer te laten slingeren. Trouwens, in de euro-economie wordt je daar verder niet op afgerekend. Op is op. Weg is weg. En verder niet verantwoordelijk. Trouwens, iedereen doet het toch?

In de kleureneconomie werkt dat net even anders. U koopt 50 liter benzine voor ongeveer R 14 G1 B0 (per 100 gram). In totaal dus R700 G500 B0. En rijden maar. Op is op. Weg is weg. Het mooie is nu, dat je je bedrag aan Rood best kunt terugverdienen met werken. Maar die 500 Groen, dat is echt weg. Dat zal op de eindbalans van dit jaar nog duidelijk zichtbaar zijn. U blijft gewoon verantwoordelijk, ook al denkt u dat de CO2 weg is.

Verzorging

Kinderen en ouderen en zieken hebben verzorgers nodig. Vroeger gebeurde dat in de familie. Iedereen woonde in de boerderij waar plaats genoeg was voor iedereen.

Tegenwoordig wonen we in de stad in een huis vol spullen. In het huis waar ik woon kunnen best nog een aantal mensen extra wonen als ze op een matje willen slapen, maar hun spullen kunnen er zeker niet meer bij. Banken, boekenkasten, bureaus en computers nemen de kamers in beslag. Ook hebben wij een eigen kaasschaaf, net als de buren. Leuk al die spullen, helemaal voor jezelf.

Het nadeel is natuurlijk dat, omdat ik en mijn vriendin samen wonen, opa en oma ergens anders wonen. Elke generatie in een aparte “doos”, zoals de indianen een westerse woning noemen. En ja, als oma dan hulp nodig heeft en opa trekt het niet, dan moet de Thuiszorg komen.

Buitengewoon nuttig werk dus dat de (meestal) dames doen. Maar de babyboom van de generatie 1947 komt nu als een Tsunami op de thuiszorg af. Over 10, 15 jaar…. ik beloof niks. Rapporten voorspellen, afhankelijk van de provincie, tussen de 20 en 25% bejaarden. Hoeveel mensen zijn er nodig om ze te verzorgen ?

Een hoop mensen hebben een leuk centje gespaard of een pensioen opgebouwd. Voor de anderen zal zorg gewoon onbetaalbaar worden. Mensen zullen, min of meer noodgedwongen, hun ouders weer in huis nemen. En ze zelf verzorgen.

In de Euro-economie is menselijke arbeid relatief duur en dus is het ongunstig uw ouderenzorg te betrekken met deze munt. Onder kleureneconomie is dat veel voordeliger omdat menselijke arbeid als geheel flink voordeliger is. Ook is het zo dat volgens Bernard Lietaer een Japans complementair geldsysteem zo succesvol is, dat bejaarden liever verzorgd worden door iemand betaald uit het eigen systeem dan iemand die betaald wordt door de verzekering. De meer persoonlijke band zou het doorslaggevende criterium zijn.

Vrije Markt

Het belangrijkste dogma van de markt-fundamentalisten is het feit dat ze het een “vrije markt” noemen. Omdat er geen sprake is van dwang bij de keuze van afnemers en leveranciers of het opleggen van prijzen, is de markt vrij.

Allereerst zal ik daaraan afdingen dat dat de markt zelf redelijk vrij is maar de toegangspoort vóór de markt toch met prikkeldraad is beveiligd. Iedere ondernemer moet aan een enorme berg regels voldoen, opgelegd door tal van instellingen met namen die worden afgekort in drie of vier letters. Heb je te maken met voeding, dan wordt het al gelijk moeilijk voor een normale ondernemer. Als u een croissanterie heeft, let erop dat de temperatuur voor de oven niet hoger is dan 19 graden. Dit zal u een fikse airconditioner kosten. Het is alleen betaalbaar voor grote ketens die staan te popelen om de zaak na uw sluiting over te nemen. De molen van Maassluis draait maar maalt niet, omdat de molenstenen zijn afgekeurd. Ze doen het nog prima hoor, maar de molenaar heeft geen zin meer in het gezeik. Ik hou nu trouwens ook maar op met klagen, want over het fenomeen kapot-regelen kan je wel een apart boek schrijven.

Neem het volgende dogma:

De Vrije Markt werkt. Als je het vrijgeeft, gaat het vanzelf het beste.

Het mooie aan het begrip vrije markt vind ik dat je dan ook de markt-der-markten kunt loslaten. Immers, het invoeren van een alternatief geldstelsel of handels-systeem is niets anders dan een concurrent voor het kapitalistische systeem. Een koekje van eigen deeg.

De Vrije Markt is alleen werkelijk Vrij, wanneer andere marktsystemen welkom zijn op de markt-der-markten, zodat leveranciers, handelaren, fabrikanten en consumenten kunnen kiezen voor het meest geschikte alternatief.

We zullen vanzelf zien of de aanbieders van financiële diensten, zoals banken en verzekeraars, gebruik willen maken van deze ruimte. Als de banken en verzekeraars niet in het gat springen, dan zullen de kleureneconomie- en andere community currencies het vroeg of laat zelf vullen met hun eigen diensten.

Zo is het ook voor de andere beroepen, diensten en producten. Aan ieder de keuze voor het meest geschikte systeem. Het is dus niet de bedoeling kleureneconomie op te leggen als enige en meest perfecte systeem.

Vrouw

De afgelopen 2000 jaar, wellicht langer, zijn gedomineerd door de man. De vrouw mocht geen priester zijn. De vrouw mocht niet stemmen. De vrouw was slechts vrouw maar niet altijd mens. Op het moment van schrijven wordt de politiek nog gedomineerd door mannen. Voor zover er vrouwen zijn, werken zij net zo hard met de tanden en ellebogen als de mannen.

De vrouwelijke, zorgzame manier van doen is ondergesneeuwd geraakt. Deze sneeuw zal ontdooien. We zullen zien, dat het alleen onze bril was die besneeuwd is geweest. Heeft u de bril met de kleuren eenmaal gevonden, dan ziet u ongetwijfeld de waarde van de zorgzame, vrouwelijke aspecten van het leven.

In de praktijk betekent dit, dat we niet zullen wachten tot de mannen JA zeggen tegen kleureneconomie.

De mannen praten erover. De vrouwen doen het.

Water

Water is essentieel voor onze levensvorm. Zoet water. Wij gebruiken er dagelijks veel van. Je zou zeggen: we gebruiken er teveel van. Maar daar gaat het niet om. Het gaat erom: wat doe je ermee na gebruik. En daar gaat het mis.

Nog te vaak wordt het water, slechts eenmaal gebruikt, geloosd en afgevoerd. In principe gaat het dan via kanalen naar de zee. Exit water. Niet erg voor water dat we toch maar uit de rivier hadden gehaald, want dat was al naar zee onderweg. Wel erg voor opgepompt, kostbaar water uit een eindige ondergrondse voorraad die in duizenden jaren door de natuur is opgebouwd.

Het idee is natuurlijk: recyclen, recyclen, recyclen. En probeer dan die cyclus zo klein mogelijk te maken. Voor water betekent dat: hergebruik, hergebruik, hergebruik. Hoe kleinschaliger hoe beter.

Het is dus erg aantrekkelijk water op te vangen. Grijswater-circuits zijn erg voordelig en leveren hun geld eerder op dan in de Zwart-Wit economie. Dat komt natuurlijk doordat prijzen anders worden samengesteld. Hierbij is recycling het essentiële criterium.

Het waterbedrijf pompt ons grondwater op. Het is daar lang geleden ingesijpeld. Je kan nooit meer water onder de grond vandaan halen dan er onder is bewaard. Als je meer oppompt dan er bijkomt, is het evenwicht zoek. Dat water is niet groen, maar blauw. Afhankelijkheid van blauwe instroom is een hele ongunstige situatie, omdat die blauwe toevoer elk moment kan opdrogen. Of: de blauwe toevoer zou beter zo gauw mogelijk kunnen worden stopgezet.

De overige aanvoer, via rivieren en regenwater, is gewoon groen. Inkomen. Lekker! Nu is het zaak dit water zo lang mogelijk groen te houden. Recyclen, recyclen, recyclen. Als u het loost, kan, mar waar gaat het heen. Als het water in de eigen cyclus blijft is er niks aan de hand. Als u het ergens anders heen brengt, is het blauw geworden.

Zo kent iedereen het bubbeltjeswater. Mineraalwater. Het wordt vaak ver weg gewonnen uit bronnen. In dozen of flessen gestopt. Met vrachtwagens naar de winkel op de hoek. Een weg van 500 kilometer is normaal voor een flesje water.

Wat denkt u: zit het water nog in de oorspronkelijke cyclus? Ik denk van niet. Ging het niet mis bij het pompen dan is het wel bij het vervoer.

Een belangrijke gebruiker, nee, de belangrijkste gebruiker van water is natuurlijk de landbouw. Hoe kan een komkommer sappig blijven zonder water. Vaak gaat er veel water verloren door het onvakkundig spuiten van grote hoeveelheden water op land dat eigenlijk maar niet vochtig wil worden. Een klein buitje doet meer voor de plantjes dan een dag lang het waterkanon.

Als u de cyclus van water verbreekt door het land te beregenen, houdt u er dan rekening mee dat het verbreken van de cyclus ook gevolgen heeft voor de omgeving. Het verdampte water blijft ergens. Stijgt op door de warmte. En uit stijgende lucht valt moeilijk regen. De beste manier om de regen weg te jagen is dus flink kunstmatig beregenen. Methode en effect samen zorgen voor een snelle manier om van zoetwater-reserves af te komen. Ooit was het Aralmeer het grootste meer ter wereld. Nu is het een dorre woestijn, omgeven door verdorde kantoenplantages. Hadden de overheden van de Sovjetunie de les eerder getrokken, waren het meer en de kantoenboeren er nog geweest!

Werkloosheid

Er is volop werk. Maar veel wordt nu gedaan door machines.

Voordat apparaten en computers het werk overnamen, werkte bijna iedereen als boer. Toen kwamen de fabrieken, waar stoffen werden gemaakt. Om de fabrieken ontstonden steden, daar woonden de boeren die nu arbeider geworden waren. Inmiddels werken de arbeiders op kantoor en wonen ze in de buitenwijken en slaapsteden.

Deze veranderingen waren allemaal mogelijk onder het economisch bewind van de Euro en de Gulden. Haar dagen zijn geteld. In de toekomst bepalen we zelf de economische orde. We gunnen onszelf het werk waar we willen en gebruiken de machines alleen als we het werk zelf niet willen doen.

Winst

Waar heeft u winst voor nodig? Is een gewoon, normaal, stabiel inkomen onvoldoende?

Als ik de beurskoersen lees, is winst ook onvoldoende. Het gaat om winstgroei. Elk jaar moet de winst 10% omhoog. Anders kan je beter ergens anders gaan beleggen.

Winst is een oogmerk van mensen die alleen geven om het resultaat, het resultaat ophalen en je verder met de gebakken peren laten zitten. Winst zie ik als een extraatje, een bonus, een stuk onbalans. Binnenkort zal deze winst worden gecompenseerd door een verlies. Ben ik op lange termijn wel in balans ?

Het streven naar winst op korte termijn wordt vooral veroorzaakt door het bestaan van rente. Dat is vrij ingewikkeld, maar de meeste bedrijven kan het niet schelen als een investering op lange termijn niks oplevert. Ook overheden rekenen niet op lange termijn. Dan hadden ze de milieu-vervuiling allang aangepakt.

Het gaat erom dat dingen nu geld opleveren. Als iets in 2099 een miljoen opbrengt, is dat niet interessant. Vanwege de rente is de contante waarde – het geld dat ik nu op de bank moet zetten om straks dat geld te hebben- vrijwel nihil. Je hoeft maar € 4430 euro op de bank te zetten (2006, 6% rente) om in 2099 een miljoen te hebben. Daar is dus niemand in geïnteresseerd.

Essentieel is dat het bij winst om geld gaat. Logisch? Nee, want ik zelf hecht meer waarde aan lekker wonen, goed eten en een gezellig bestaan. Winst kan je niet eten.

Zonder geld

Steeds meer mensen, tenminste, in mijn omgeving, krijgen in de gaten dat nog veel idealer kan dan kleureneconomie. Helemaal zonder geld. Scheelt je weer een hoop gedoe. Het bewustzijn en het daaraan verbonden gedrag, dat telt. Of en hoe je de zaken vastlegt is van minder belang, als je de zaak tenminste onder controle hebt.

Daar zit hem de crux. De zaak is op dit moment (2006) volledig in onbalans. Steeds meer materiaal wordt vernietigd of verbrand, onrecyclebaar. Watervoorraden staan wereldwijd onder druk. Een oliecrisis dreigt in de verte. Meer mensen moeten gebruik maken van de voedselbank. Ofwel, in zwart-wit gezegd: met de mens en de planeet gaat het steeds minder.

We moeten dus zorgen dat we alles wel netjes recyclen. Energiegebruik beperken. Leren samenwerken. Een beetje meer delen. Lachen met elkaar in plaats van bang zijn voor elkaar.

Als we dit allemaal geleerd hebben en we draaien in evenwicht, en dat kan best een paar eeuwen duren, dan is het tijd om de RGB-muntjes in een museum te zetten. Naast de gulden en de euro.