Inleiding op de Visie van Enschede

Goed, ik zou dus, als niemand anders het ging doen, de wereld dan maar gaan redden. Ik werd actief in het Enschedese wereldje. Ik kwam bij een jongerenclub voor Duurzame Ontwikkeling. Dat is echt een modewoord uit begin jaren ’90. Wat betekende duurzaam destijds ook alweer?

Mevrouw Brundtland uit Noorwegen had een mooi rapport (Our Common Future) geschreven met daarin ongeveer de volgende tekst:

Duurzame ontwikkeling is het zodanig voldoen aan onze huidige behoeften zonder toekomstige generaties te schaden in hun behoeften.

Al snel stelde ik het anders:

Zo leven dat je het vol kan houden.

Het was een bijzondere club omdat we echt konden samenwerken. Ondanks dat er jongeren van politieke en religieuze clubs, onderling ook van verschillend pluimage, bij elkaar zaten. We zaten er voor een gemeenschappelijk doel. Het Jongerenplatform Duurzame Ontwikkeling Enschede (JP Doe) had de doelstelling om de stad over vijftig jaar leefbaar te houden en maken. We zijn al tien jaar verder. Nog veertig jaar te gaan.

Een van de eerste acties was een succesvolle lobby bij de Gemeente Enschede om mee te doen aan de Lokale Agenda 21. Dat is een verhaal op zich. In 1992 hadden de Verenigde Naties in Rio de Janeiro op de UNCTED conferentie besloten om “wat te gaan doen”. Zij hadden natuurlijk ook de Club van Rome gelezen. Maar er kwam uit: wij kunnen niks doen! Wij, de wereldleiders, besluiten hier dat wij niks zullen doen aan deze problematiek want we kunnen het niet. We staan te ver af van de burger.

Daarom werden de gemeenten van de Wereld opgeroepen om mee te doen met de Lokale Agenda 21( LA 21). Laat de gemeenten het maar uitzoeken. Aldus geschiedde. Dankzij de VOGM- subsidie van het Ministerie werd de LA21 in diverse Nederlandse gemeenten geïntroduceerd. In Enschede werd er 2 ton (gulden) vrijgemaakt. Dat was ons eerste wapenfeit.

Dat stelde ons voor grote problemen: nu doet de Gemeente mee, maar wat willen we nu eigenlijk dat ze gaan doen? Dankzij de grote lading actiemateriaal die op onze deurmat binnenkwam ontdekten we de Visie-Strategie-Actiepunten benadering en besloten dus eerst maar eens een Visie op te stellen: de Visie van Enschede.

Met iets van 10 jongeren kwamen we elke 2 weken bijeen, discussieerden, maakten aantekeningen, die werden weer uitgewerkt, bediscussieerd. Na bijna 1,5 jaar was het ons helemaal duidelijk: alles (maar dan ook alles) moet terug in een cyclus en die cyclussen moet je zo klein mogelijk houden, door zo min mogelijk energie te gebruiken. Dat is de enige manier om het vol te houden.

Dit is nog steeds de basis van de Kleureneconomie. Dit zijn de principes waar het, technisch gezien, om draait. De rest is een spel, een werkwijze rond de principes van de cyclus en energie. De principes zelf worden nog steeds het best uitgelegd in de originele Visie van Enschede.